De oude Rob Nobel woont nog altijd in buurt en komt nog dagelijks langs voor een praatje en een kop koffie. Maar klanten helpen, dat is na een halve eeuw mooi geweest, hoewel zijn vrouw Anne in de weekends nog geregeld meehelpt. Zoon Dennis Nobel runt nu al zo’n tien jaar de zaak.
Rob Nobel kwam uit de Jordaan en voor de oorlog had zijn vader Bob Nobel al een fietsenzaak. “Na de oorlog kregen winkeliers de mogelijkheid om met een flinke poet weg te trekken”. Zo is zijn vader in de tuinsteden terecht gekomen. “Het was hier nog allemaal weiland en opgespoten zand”.
Sinds jaar en dag zit de zaak aan het plein, aanvankelijk in een hoek achteraan. Het adres was Johan Huizingalaan 328. Van meet af aan was er veel toeloop “Slotervaart was een buurt met jonge gezinnen. Was er in de binnenstad enige vergrijzing, hier verkochten we veel autopedjes, kinderfietsjes en kinderzitjes”. Goedlopende fietsenmerken waren Locomotief, Simplex en Rivel. Maar ook de rijwielen met hulpmotor vonden gretig aftrek. De Solex was een topsucces. En Rap, een grotere bromfiets, de zogenaamde buikschuivers. “We verkochten geen kinderwagens. Dat is totaal andere materie”. Achterom aan de Van Oleffenstraat was de ingang voor de reparatie. “We deden heel veel bandenmontages. De wegen in de wijk waren nog niet super geplaveid”. Staccato somt Nobel op: spaken, velgen, wielen, voorvorken, sturen en zadels; repareren, monteren . . .
Wat Rob Nobel van alle jaren nog het meest heugt was de oliecrises in de jaren zeventig.
Bij aanvang werden er enorm veel fietsen verkocht. “De duur van die crisis wisten we niet.
Er was opeens een grote nood aan fietsen. Ik hield voor dik tien man tegelijk een rondleiding door de zaak, om uitleg te geven over de fietsen. Dan legde iemand die een fiets wilde hebben gelijk zijn hand op een stuur en riep: die is van mij! Het was schaars goed geworden”.
Maar de oliecrisis duurde korter dan gedacht. “Dat heeft me bijna de nek gekost, financieel gezien. In fietsen was plotseling geen brood meer te verdienen”. Rond 1980 verhuisde de winkel naar ander, kleiner pand, aan de Marie van Westerhovenstraat. “Daar hebben we overleefd”.
Maar in 1995 werd er op het plein een vleugel aangebouwd. De acaciabosjes maakten plaats voor woningen en winkelpanden. Nobel kon er zich met voorrang vestigen. De kop van het gebouw was eigenlijk enkel voor horeca bedoeld. Maar na gesprekken met aannemer en stadsdeelraad werd de ronde hoek toch opgedeeld: horeca èn handel. Als buren heeft Nobel nu lunchroom ’t Siertje. Uit die tijd dateert ook de nieuwe officiële naam Sierplein. “Er stonden altijd al bloembakken met bloempjes erin”.
Sindsdien zit Nobel er op nummer één. “Een gigantisch goede plek. Echt een geweldige greep. Omzet stijging: waanzinnig! Door de plek. Duidelijk. Het is geen doorlopende route om te wandelen. Zodoende kunnen we fietsen buiten zetten. Dat neemt wel drie kwartier. Elke dag staan er 150 fietsen buiten. Langsrijdend met de auto zie je die fietsen staan. Dan denken de mensen: Als ik hier niet slaag, dan slaag ik nergens. En dat is ook zo. We hebben veel moeite moeten doen bij het stadsdeel en we moeten veel precario betalen. Het is tenslotte openbare ruimte. Maar het is een heel duidelijk uithangbord, in natura. Onze zon is helemaal gaan schijnen!”.