Twee Do(o)demannen op de Overtoom

‘Mijn man is dood, maar nu heb ik Dodeman’

Oud-West

Groenteboer Doodeman op de Overtoom wordt gerund door twee Do(o)demannen: eigenaar John Doodeman, die in 2008 verkast is van de Willemsparkweg 168 naar de Overtoom, en Kees Dodeman (met één o), de enige werknemer in de zaak.

Kees Doodeman en vaste klant mevrouw Markenstein

Kees Doodeman en vaste klant mevrouw Markenstein Door: Annemarie de Wildt

Alle rechten voorbehouden

John (1962) en Kees (1961) kennen elkaar al vanaf de lagere school. Kees’ ouders hadden een groentezaak in de Pieter Basstraat nummer 18, die bijna 50 jaar bestaan heeft van 1954 tot 2004. Nadat Kees de zaak van zijn vader had overgenomen, bleef vader meewerken. Maar hij maakte minder lange dagen dan daarvoor. In 1954 waren er negen groenteboeren in de buurt. Kees Doodeman: ‘In het begin gaven ze hem geen kans, net zoals nu met veel buitenlandse groenteboeren. Maar hij heeft het gewonnen op kwaliteit’. En met de kookkunsten van moeder Dodeman, die in de jaren tachtig begon met kant-en-klaar maaltijden. Toen Kees zijn eigen zaak aan de kant deed kon hij bij zijn oude schoolvriend komen werken. En hij bleef koken.

Terwijl we staan te praten komen er regelmatig klanten binnen, zo’n drie in een half uur. Drie eenpersoonshuishoudens, maar dat is bij de firma Doodeman geen probleem. De klanten kopen kleine porties en een deel is kant-en-klaar, zoals de soep die altijd in de vriezer staat. In de koeling staan onder andere asperges met aardappels en zalm en een portie raapstelenpuree met een blinde vink. Kees Dodeman heeft lol in koken en maakt nog steeds de recepten van zijn moeder zoals hangop. De keuken is achter de zaak. Er liggen asperges op de snijplank voor een aspergesoep. Een van zijn klanten, mevrouw Markenstein van verderop op de Overtoom haalt al haar maaltijden bij Doodeman. ‘Heerlijk, raapstelen vandaag. Ik kook nooit voor mezelf, dat deed mijn man altijd. Maar die is overleden en nu zorgt hij voor me,’ zegt ze wijzend op Kees. Ze gaat met veel plezier met haar groenteman op de foto. ‘Nu is dit mijn man’. Naar het museum wil ze niet, want haar hond mag niet mee naar binnen. Het uitstapje naar Dodeman (met een boodschappenkarretje) is het enige dat ze zonder haar hond doet. 
Met een andere klant voert Dodeman een gesprekje over de hoeveelheid aardappels. De jonge slanke vrouw zegt: ‘Wat denkt u, hoeveel voor een persoon?’ ‘Hou je van krieltjes?’ ‘Ja, ik vind ze heerlijk, maar ik heb er ook nog vlees bij’. ‘Zoveel dan maar doen?’ vraagt Kees en laat haar een medium size plastic bakje met geschrobde krieltjes zien. Ze vraagt om wokgroenten. Kees laat een zakje zien. ‘Is het niet te veel?’ vraagt ze. Kees weegt het af. ‘Twee ons, wat je per dag nodig hebt. En het slinkt nog’. Verder komt er iemand informeren of het pakje al bezorgd is. ‘Nog niet’. Ik vraag of de mensen die pakjes bij hem achterlaten, vaste klanten zijn. ‘Niet altijd, maar je moet de mensen in de buurt te vriend houden’.

Kees Dodeman vond het prima om zijn vader op te volgen. Geen baas, dat was belangrijk. Maar met werken voor en met John Doodeman bevalt ook prima. Ze staan ieder 5 dagen in de zaak, die alleen zondag gesloten is. Ze merken het wel als Albert Heijn zijn openingstijden verruimt. Alle winkels in de buurt trouwens.

Alle rechten voorbehouden

493 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe