Bij Hotel Buiten kijk ik naar rechts richting het huidige buitenbad van het Sloterparkbad. Daar had je het kleine badje met de water spuitende olifant. Even verder de stenen treden naar het donkere troebele water, waarvan we wisten dat het in het midden van de plas heel, héél diep was. Toen ik wat ouder was durfde ik naar het eilandje te zwemmen, maar toch niet verder de plas op.
Het Sloterstrand (de vroegere Varkensbaai) ligt al flink vol zonaanbidders, op het oog op veilige afstand van elkaar.
Kom jongens en meisjes: het ruime sop! In de doorgang staat nog minder wind en worden ze moeiteloos gepasseerd door enkele Canadese kano's, waarin ik ineens met hun kinderen onze vroegere buurmeisjes Esther en Mirjam zie zitten (wie ook alweer wie is met allebei die bos fantastisch krulhaar; ik haal ze altijd door elkaar). Ze herkennen mij ook en ik zwaai ook hen het spreekwoordelijke zeegat uit.
Er is voor het karakteristieke gebouw nog steeds geen betrouwbare exploitant gevonden, dus voor de ruiten waar voorheen de onderdoorgang was hangen nog immer witte ‘papieren gordijnen’. Het is toch schandalig, denk ik, dat er voor een van de mooiste plekken langs de plas nog steeds geen oplossing is gevonden. Bij het Geheugen van West hebben we weleens geopperd dat het een mooie plek zou zijn voor een Nieuw West-dependance van het Amsterdam Museum. We gaan het binnenkort weer eens aankaarten.