Enfin, terug naar het heden. De oogjes van Erben W. glimmen in alle talkshows als vanouds, maar hij zal nu juist dit jaar moeten opboksen tegen de coronakoorts (en, zo blijkt later, de weersverwachtingen). Langs een stempelpost op anderhalve meter? Toegejuicht door een menigte met mondkapjes die over de hekken rond Friesland zijn geklommen? Ook elfstedenvoorzitter Wiebe Wieling ziet dat niet zitten. Toch glimmen ook mijn oogjes als ik met skijack en bergschoenen met goed profiel mijn coronarondje in de sneeuw maak.
Voor de gebruikelijke wielrenners met hun dunne tubes is het veel te link, dus is het fietspad richting de Bretten bijna helemaal voor mij alleen. Op de Haarlemmerweg rijden de sneeuwschuivers in een treintje achter elkaar heen en weer, de steeds weer opgewaaide sneeuwduinen te lijf. Eenmaal tussen de bomen dempt de sneeuw andere geluiden nog meer en creëert prachtig versierde bomen en struiken.
Een hardloopster in een fel groengeel pak die mij eerder passeerde, vraagt twee jongemannen of zij een foto van haar willen maken. Ze poseert er met ‘thumbs up’ voor. ‘Thank you, thank you’ roepend rent ze al weer verder, een geelgroene vlek in het wit. Ik geniet ondanks de striemende noordooster (of juist wel daarom) en pak ook nog een stuk Sloterplas mee, waar de heuvel weer wordt gebruikt waarvoor hij in de winter zo handig is.
Bij Hotel Buiten kom ik de enige sneeuwpop tegen op mijn route. Maar dan ook wel een hele vrolijke.
Straks een kop soep bij mijn eigen Koek en Zopie en mijn schaatsen checken. Je weet maar nooit of het eind van de week toch kan ... op anderhalve meter.