Net als veel mensen van zijn generatie heeft hij tijdens het laatste deel van de Tweede Wereldoorlog in een gastgezin te Groningen gewoond. Met zijn broertje stapte hij met een groep andere kinderen in een Rijnaak ( lage sleepboot). Ze vertrokken vanaf de Ruyterkade en legden in de nacht in Lemmer aan waar ze aan wal koolrapen aten. In Musselkanaal stapten ze van boord om vervolgens naar een school vervoerd te worden. Van daaruit werden de kinderen ‘gedistribueerd’ aan mensen die ze onder hun hoede wilden nemen. "Een geweldige tijd”, memoreert Herbert, “de oorlogsdruk viel van ons af en het leven was vrijer". Na 1 1/2 jaar verblijf bij ‘tante Annie en oom Gerrit’ kwam er een moeilijk afscheid. Daarna is er altijd contact gehouden, tot aan beider overlijden.”
Herbert pakt pen en papier en schetst de Warmondstraat 63 en de directe omgeving, terwijl hij verteld: "De foto is van 1940 maar mijn ouders woonden hier van 1939 tot en met 1979. Mijn moeder was huisvrouw en mijn vader had schildersbedrijf De Vries. Onze straat was bij het Surinameplein in de buurt en daar hield de wereld op. De rest bestond uit landerijen tot en met de Ringvaart. Als ik vanaf huis de straat overstak stond ik meteen voor een hele berg zand en er lag een steiger pal voor de deur." Herbert kijkt even naar kleinzoon Dion die met rode wangen zit te luisteren. "Er reden veel vrachtauto's met mest, er vaarden tuinders met pramen (boten) met daarop lof-pennen of water dat in tonnen was opgeslagen. Dirk van den Broek, bij de Postjeskade, noemde men in de Volksmond De Koeie-Markt van Dirk van den Broek." (Er tegenover stonden immers van die dieren dus de nieuwe benaming was niet meer dan logisch.)
Het ouderlijk huis was klein, maar dan spreekt Herbert niet over de kelder, want daar kon je zo een tweede huis van maken. Toen hij in militaire dienst zat haalde Herbert zijn broer van de lagere school af met de legertruck. Het leeftijdsverschil tussen hem en zijn 3 broers is groot. Zijn vader heeft voetbalclub WMS opgericht (Wilskracht Maakt Sterk), de hele familie stond elke zondag op het veld. Moeder waste de voetbalkleding van alle spelertjes op de hand. De club bestaat al sinds 1919 en met gepaste trots verteld Herbert dat de club nog steeds bestaat: ZSGO/WMS locatie Sportpark Ookmeer. Toen de club opgestart werd bestond deze uit niet meer dan een hokje (de kantine) waar je wat ‘te bikken’ kon halen (gevulde koek en repen). De priklimonade zat in een beugelflesje. Aan voor- en achterzijde twee sobere kleedkamers. Wat een verschil met locatie Ookmeer waar het gebouw aanzien kreeg in de vorm van een groot clubgebouw met 6 kleedkamers, douches en een grote kantine waar ook feestjes gehouden worden. Herbert voetbalde bij zijn vaders club vanaf zijn 10e jaar en stopte pas bij op 40e levensjaar.
"Ik zou in deze tijd geen 16 of 20 meer willen zijn; we leven in een consumptiemaatschappij en het is moeilijk om aan werk te komen. Vroeger kon je met de buitendeur open leven en hoefde de auto niet perse aan alle kanten op slot ... Het leven was gemoedelijker." Herbert vermaakt zich met bouwpakketten. Met figuurzaagje en bouwtekening in de hand heeft hij al menig project gestart. Een paar eindresultaten: de Titannic, de ouderwetse fiets, de haringkar en het poolbiljartje. Via een blind-date heeft hij zijn vrouw leren kennen. In hun vriendenkring heten ze "Snoetje en Snuitje". We nemen nog even Amsterdams straatjargon door: Mikmak, Ratsmodee, Goochem, Balorig, Krakkemikkig ... "Iemand die dat niet verstaat, is geen Amsterdammer. Sommige dingen kun je niet uitleggen, dat moet je gewoon begrijpen. Da's logisch.”
Al 71 jaar vriendschap
"Ik heb al 71 jaar vriendschap met twee jongens van toen uit dezelfde straat", glundert de nu 75-jarige Herbert de Vries. "We vullen elkaar goed aan: de ene is een geinjurk, de ander is het stoere typ en ikzelf ben een timide persoon".
1243 keer bekeken