Allereerst wil ik de dichtstbijzijnde mogelijkheid voor ons Wigbolders noemen, en dat is snackbar Hexpoor aan de Ruys de Berenbrouckstraat, nu geheten 'de Noodstop'. Het bekendste voer en meest gevraagd in de jaren 60 was het Patatje piccalilly, iets waar ikzelf niet erg gek op was, maar wel toentertijd erg populair bij de zogenaamde nozems en hun hoofddoekjes dragende naaldhakmeiden.
Ikzelf kocht van mijn schamele zakcenten daar liever een ijswafel met de overheerlijke verse!! slagroom, die Hexpoor zelf uit een handige doch zeer traag werkende slagroom machine spetterend en sputterend met een mooi gevormde romige toef op het ijs deed neerdalen. En daarna, oh ramp, er de andere helft van de wafel erop drukte, er daarmee voor zorgend dat je als eerste langs de rand van de wafels moest knabbelen om de slagroom eraf te eten voordat het, ondanks de stevigheid, eraf viel. Verder was er bij hem qua 'fastfood' nog niet de nu bekende dingen te krijgen. Wel diverse slaatjes (huzaren, Russisch ei en zalm) en natuurlijk broodjes, zoals kaas, ham, ei, leverworst, overréje (tartaar, met ui en zout en peper) of halfom (pekelvlees en lever). Ook waren er kroketten, kaassoufflés, frikadellen, (toen nog veel dikker en ja zonder N) en nog wat diverse andere olievragende dingen, verder zure leverworst uit de pot, dikke zure bommen, en grote Amsterdamse uien te krijgen.
Ik kan me alleen 'meneer' Hexpoor zelf herinneren als degene die achter de toog stond, maar er zullen ongetwijfeld ook nog anderen dit voedsel aan ons verstrekt hebben.
Een leuk verhaal schiet me te binnen, ik stond op een gegeven dag te wachten op mijn beurt, ik zal rond de 12 jaar geweest zijn, toen Kootje Hemminga, een oudere buurjongen van me, mij aanstootte en tegen me zei, let op wat ie (Hexpoor) doet. Ik keek, maar kon niets vreemds aan de handelingen van de man ontdekken tijdens het in een zakje doen van een portie patat friet die er een kwak mayonaise overheen deed, en hem met de woorden 'alsjeblieft, een patat met' aan Kootje overhandigde... Ko (die nog niet had betaald) keek de man aan en met de in plat Amsterdams uitgesproken woorden 'smeer moar in je hoar gluiperd' de zak patat, met de precisie van een honkbalwerper, midden in het gezicht van Hexpoor retourneerde en kalm de deur uitliep.
Ik was natuurlijk verbaasd en erg benieuwd wat er nu precies gebeurd was en vroeg aan Kootje enige tijd later het waarom en hoezo. Waarop hij me vertelde dat de man bij het vullen van de zakjes patat, de onderkant dichtkneep waardoor het zakje wel vol leek, maar veel minder inhoud had dan zou moeten... 'de gluiperd'. Ik ben in het vervolg steeds op dit trucje gaan letten bij iedere snackzaak, helaas heb ik er nooit iemand op kunnen betrappen, ik had ook zo graag willen roepen 'smeer moar in je hoar gluiperd'.
Het verhaal gaat verder, lees ook deel 2!
Gepubliceerd: 14 juli 2007