Ik herinner me duidelijk dat we "elke" winter bij ons achter op het ondergesneeuwde grasveld sneeuwhutten en sneeuwpoppen maakten, of dat Frits en Kootje Hemminga, samen met Eppo Meijer,
hetzelfde grasveld ondersproeiden, om er na een dag of 2 strenge vorst met zijn allen de winterpret van het veilige schaatsen te beleven.
Dat grasveld was toen nog omzoomd door gedeeltelijk "prikkelbossies" en prikkeldraad aan erg lage paaltjes, om ons er in de zomer van te weerhouden datzelfde veld te betreden. Het was overigens niet deze door ambtenaren aangelegde barrière die ons daarvan weerhield, nee, het was o.a dat ene bordje waarop stond "streng verboden te betreden art. XXX van het wetboek van strafrecht", maar nee, meer nog waren het de driftige tikken met de "wegwezen duim" vanachter de ramen van respectievelijk de familie Koenders of de familie Verhoeven, die volgens mij gewoon op de loer lagen als we weer eens op het gras renden om een verdwaalde bal te pakken. We gingen wel eens uit balorigheid langs de aan dit grasveld gelegen tuintjes lopen om deze zogenaamd te bekijken, maar in feite alleen maar om te zieken, want die tuintjes interesseerden ons geen fluit, we kregen zelfs op ons donder van moeder, omdat onze schoenen onder de modder zaten.
Goed, DE HANDEL dus...... zoals ik me die herinner als kind... wie het beter weet mag het zeggen.
IJSSIE PRIMAAAA !!!! De ijscoman... wie kent hem niet... ik zie hem nog door de Colijnstraat rijden, met die harde bel.... heerlijk ijs had deze man, schep en steek- ijs.... een dubbeltje kostte een steekwafeltje.... heerlijk romig, aardbeien, banaan of vanille, die citroen vond ik vies en nog trouwens. Met zijn bruinverbrand gelaat, witte jas en pet.. en als je dan een duppie kreeg van moeder, dan was je de koning te rijk want ook toen waren de salarissen bij de politie van dien aard dat een gezin met 4 kinderen niet elke dag een ijsje kon kopen. (was het eigenlijk een Italiaan? Ik weet het niet meer).
Nog een bekende kreet die schallend door de straten klonk was .......
Lees hier het vervolg van dit verhaal van Pieter Plenter.