Het ergste waren de zogenaamde verplichte figuren. Eén keer per half jaar meen ik, ‘t kan ook per 3 maanden of zelfs per maand zijn - dat weet ik niet meer, waarschijnlijk heb ik dat verdrongen - had je het heitje voor een karweitje gebeuren.
Eerlijke karweitjes
Ik haatte, nee, verafschuwde het. Het was de bedoeling om binnen een week een minimum van naar ik meen vijf karweitjes te voldoen voor een kwartje elk. Op zich al een hele vernedering maar goed … Ik moest langs de deuren in de buurt gaan en overal vragen of de betreffende bewoner misschien een karweitje voor me had te doen. Je mocht ook nooit meer dan één klusje opknappen bij dezelfde klant, dit natuurlijk om fraude tegen te gaan. De bewoners moesten ook daarom een handtekening op de karweilijst zetten onder vermelding van de gedane taak.
Concurrentie
Nu was het zo dat in onze buurt nog meer padvinders actief waren dus werd de spoeling erg dun wilde je niet te ver bij je eigen huis aan de gang gaan. Ik was slim genoeg om als eerste ons eigen trappenhuis aan te pakken, mijn enige concurrenten in onze flat waren de al eerder genoemde gebroeders Visser, waarvan Piet de slimste was bij het verkrijgen van karweitjes, hij had ze altijd al snel gedaan. Dat bleek later ook wel in zijn verdere loopbaan trouwens, ik geloof zelfs dat hij zich ooit eens als röntgenfotograaf heeft te werk gesteld in het Lucas ziekenhuis, terwijl de goede knul volgens mij alleen ooit een RitsRats wegwerpcamera had bediend. Dit terzijde, maar even ter illustratie van de vlotte babbel van Piet, nog steeds een zeer beste vent overigens. (Op het moment van dit schrijven - januari 2009 - ligt Pieter in het ziekenhuis in Almere vanwege hartproblemen, veel sterkte vriend!)
Dure hulp
Enfin, bij ons op de trap had ik als vaste karweileverancier buurman Verhoeven, alleen baalde hij als ik als padvinder langskwam, want dan kostte het hem een kwartje, terwijl als je als gewoon buurjongetje door hem werd geronseld voor het doen van een boodschap, je er nooit meer dan een dubbeltje voor kreeg.