Vervolg op deel 4, over 'Heitje-voor-een-karweitje'.
Padvinden of niet (5)
Klanten
Dat waren er twee, mijn moeder was natuurlijk de eerste klant en buurman Verhoeven de tweede, maar dan kwam de moeilijkheid. Iik werd soms door gebrek aan klusjes de laagbouw in gedwongen, alwaar je te maken kreeg met blaffende en bijtende honden, jouwende en je uitlachende kinderen, (ooit eens een kapotte fietsbel naar mijn hoofd gekregen, gemist gelukkig) maar nog erger, de MISBRUIKSTERS. Let op! Vrouwen zijn dat ... mannen doen zoiets niet aan onder elkaar!
Ik heb eens een HELE zaterdagmiddag koper zitten poetsen bij een ouwe taart in de Jacob Cabeliaustraat die nog te gierig was om me een glas limonade of zelfs water voor te zetten, echt elk stuk koper van onder tot boven inspecteerde voordat ze het weer terugzette op de plek waar het vandaan kwam. Telkens kwam ze weer aanzetten met een nieuw stuk... waar ze ze vandaan haalde weet ik niet, maar ik kan nog steeds de geur van koperpoets niet verdragen zonder aan dat mens te denken. En ik kon ook niet stoppen, want dan kreeg ik geen handtekening en geen heitje.
Bijna de hele zaterdag
Ook heb ik eens een zaterdagochtend bij een oudere dame in de Pieter van de Werfstraat tot ver in de middag de gesnoeide takken van haar rozenstruiken moeten verzamelen op moeten binden en daarna in een hoek moeten stapelen. Begrijpelijk is dat ik daar niet geheel ongeschonden vanaf ben gekomen, maar de eerlijkheid gebied me wel te zeggen dat ik dáár wel goed werd verzorgd met eten, drinken en pleisters.
Slagersklus
Een andere klus was bij Slager Blommesteijn, toen ik daar binnenliep op een woensdagmiddag en vroeg of de slager of Ruud (zijn zoon) misschien een karweitje hadden, zeiden ze dat ik om 19.00 uur terug kon komen dan hadden ze wel wat. Ik toog dus na het eten naar de andere hoek van de flat waar de slager was, waar ik met veel egards en armgezwaai door grappenmaker Ruud binnen werd gelaten. Er werd me een bezem in de handen gedrukt en gevraagd of ik al het zaagsel wat er op de vloer lag bij elkaar wilde vegen om het daarna in een vuilnisemmer te deponeren. Zo, dacht ik, dat is een makkelijk verdiend heitje zeg. Ik was dan ook binnen 10 minuten klaar. Toen ik dus triomfantelijk Ruud de bezem en stoffer en blik aangaf, met de woorden “ik ben klaar”, lachte hij nog triomfantelijker dan ik en zei, “dat dacht je, …loop maar even mee”.
Wordt vervolgd!
Gepubliceerd: 24 februari 2009
Lees ook deel 1, deel 2, deel 3 en deel 4 van Padvinden of niet.
520 keer bekeken