Ons gezin woonde in de Johan Coltermanstraat op nummer 2 met toevoegsel ‘huis’. Waar dat ‘huis’ voor stond, was onduidelijk. Voor ons was het gewoon 1- hoog. We woonden met acht gezinnen in één trappenhuis, twee woningen per verdieping. Naast ons op huisnummer 3 ‘huis’ woonde het echtpaar Vonk met een stoffenzaak in Osdorp, waarheen later ze verhuisden. Toen kwamen mijn opa en oma naast ons wonen vanuit de Sassenheimstraat bij het Surinameplein. We hadden drie buren boven ons wonen en aan de andere kant van de trap waren, boven opa en oma, ook drie woningen waarvan de bovenste woning bewoond werd door een kinderloos echtpaar met hond.
De bewoners van elke verdieping hielden hun trap schoon. Mijn moeder hield de onderste trap, waar de andere buren overheen moesten, naar onze voordeur schoon plus het voorportaaltje bij de ingang bij de brievenbussen. Ze had een grote kokosmat neergelegd zodat iedereen zijn voeten kon vegen alvorens de trap te betreden. Die klopte ze regelmatig buiten voor de deur op straat uit.
Het echtpaar van de bovenste woning paste niet in de buurt. Ze hadden zoals de straat dat noemde Kouwe Kak, Kapsones, of ‘Poep … wie heb jou gescheten?’ De hond van deze mensen, een boxer, plaste wel eens in het trapportaal, wat door de Kakmadam niet werd opgeruimd, tot ongenoegen van de andere buren.
Op een dag had de hond vieze poten op de kokosmat en op de trap naar onze voordeur achtergelaten, waarna mijn moeder met een emmer met sop de trap ging schoonboenen en daarna met de stofzuiger in de weer ging om de modderpoten van de hond van de mat te verwijderen.
Op dat moment kwam de buurvrouw naar beneden om naar buiten te gaan, waar zij geconfronteerd werd met mijn moeder, die haar vertelde voortaan zelf de rommel, veroorzaakt door haar hond, op te ruimen. De buurvrouw werd kwaad en wilde de kokosmat meetrekken om die uit het halletje te verwijderen. Er ontstond een scheldpartij en touwtrekkerij rondom de mat. Mijn moeder liet zich het kaas niet van het brood eten en was sterker dan de buurvrouw, waarna de ‘keurige’ buurvrouw uithaalde naar mijn moeder en haar een tand door de lip sloeg. Mijn opa, inmiddels gealarmeerd, kwam tussenbeide en hield de vrouwen uit elkaar.
’s Avonds bood de vrouw, onder dwang van haar man en in het bijzijn van mijn vader, excuus aan en wilde zij mijn moeder, als genoegdoening, een rijksdaalder overhandigen, wat mijn moeder weigerde.
Die buren hebben er niet zo lang meer gewoond.