‘Voor mij stapt een ouder echtpaar in bus 21. Hij helpt haar zorgzaam met een hand onder haar oksel de treden op in de richting van de stoïcijns wachtende bestuurder.
“Twee dagkaarten alstublieft”, vraagt de man beleefd en legt vervolgens omslachtig uit dat ze een dagje gaan toeren in Amsterdam. “Zo vaak komen we ten slotte niet in de stad”, besluit de man zijn relaas. De chauffeur knikt schijnbaar geïnteresseerd en legt twee kaartjes neer: “Dat is dan vierentwintig piek”, zegt hij, “en uh....... moet u ook zegels?” De man kijkt verbaasd op en zijn vrouw stokt in haar beweging richting de eerste de beste vrije plaatsen.
Ze draait zich resoluut om en vraagt met een hebberige supermarktblik in haar ogen:
”Zegels in de bus? Wat krijg je daar dan voor?”. De man probeert zijn vrouw verder de bus in te duwen, maar het is al te laat. De bestuurder haalt een rol onduidelijk te definiëren zegels tevoorschijn en legt uit dat het een experiment van het GVB betreft om meer mensen van het openbaar vervoer gebruik te laten maken: “Bij iedere rit kunt u twee zegeltjes krijgen en bij twintig zegels een gratis toegangskaart voor Artis, het Rijksmuseum, of een andere attractie”. De man sluit mismoedig zijn ogen en zucht diep, maar de ogen van zijn vrouw beginnen gevaarlijk te glimmen en gretig vertrouwt ze de chauffeur toe: “Ik spaar graag”.
Nog nakletsend gaan ze eindelijk zitten en kan ik ook instappen. Ik laat mijn abonnement zien en verkondig snel:”Nee dank u, ik spaar zelfs geen Airmiles”.
Het echtpaar is inmiddels in een heftige discussie gewikkeld over de voor- en nadelen van spaaracties, tot de conclusie komend dat het toch wel fantastisch is van het GVB om langs deze weg reizigers “uit de auto” te krijgen.
Ik dut wat weg door het monotoon ronkende geluid van de dieselmotor. Bij de Rozengracht schrik ik net op tijd wakker en zie dat het echtpaar al ongeduldig op allerlei knoppen bij de uitgang staat te drukken. Ik loop er naar toe en duw op de knop die met verlichte letters aangeeft: “deur open”. Dankbaar glimlachend stappen ze voor mij uit.
Tramlijn 10 komt aangedenderd door de Marnixstraat en na enkele halsbrekende oversteektoeren kan ik nog net mijn voet op de treeplank van de voorste ingang zetten.
Een voorgevoel laat me nog even achterom kijken en jawel, met rood aangelopen gezichten zwaait het echtpaar naar de deuropening: “Nogmaals bedankt meneer”, puffen ze mij toe.
De trambestuurder, die het tafereel met Amsterdams genoegen heeft bekeken, draait zich naar het stel om en zegt quasi controlerend: ”heb zeker al een kaartje?”. De man laat trots zijn dagkaarten zien, waarop het verhitte hoofd van zijn vrouw onder zijn opgeheven arm opduikt:”En twee zegels graag”. De bestuurder draait zich om en vraagt verbijsterd: ”Wát?”. “Zegeltjes”, zegt de vrouw enthousiast, “ kijk deze, van jullie proef ”. Alsof ze de lotto heeft gewonnen zwaait ze de zopas gekregen zegels onder zijn neus heen en weer.
”Nooit gezien en nooit van gehoord” antwoord de trambestuurder. De vrouw kijkt hem verongelijkt aan en legt uit hoe en van welke buschauffeur ze de zegels heeft gekregen.
De bestuurder knikt. “O ja”, zegt hij, “die is ook al eens met een blindenstok en een zonnebril achter het stuur gaan zitten, maar voor de rest kan hij geen kwaad hoor”.
Met een brede grijns tingelt hij richting Leidseplein.
Gepubliceerd: 14 februari 2008
(Dit verhaal is eerder verschenen in Buurtspraak, de toenmalige buurtkrant van Stichting Buurtbelangen Geuzenveld/Slotermeer.)