Wat vooraf ging aan de Herinneringen van een 'oudgediende Diender', deel 1
Kosthuis in Amsterdam
Barteld Plenter heeft onlangs beschreven wat vooraf ging aan zijn eerdere verhalen over zijn diensttijd bij de Amsterdamse politie. Dit is het eerste deel van die beschrijving die de komende weken zal verschijnen op onze website.
Een paar weken geleden reed ik samen met mijn vrouw nog eens door de Wigbolt Ripperdastraat in Geuzenveld. Ik herkende maar weinig meer van de straat waar we op in november 1957 waren komen wonen. Geboren in Drenthe, daar getrouwd, twee kinderen gekregen, Pieter en Ina, ben ik op 1 januari 1956 in dienst getreden van de Amsterdamse Politie. Ruim tien jaar na de 2e wereldoorlog was er in Nederland nog een groot gebrek aan woningen. Hierdoor moesten we dan ook bijna 2 jaar wachten voor we in aanmerking kwamen voor een woning. Vanaf 2 januari 1956 tot 1 november 1957 ben ik echter liefdevol opgevangen door mevrouw en meneer Meedendorp woonachtig op de Ceintuurbaan 264/II. Dat kwam zo, nadat ik me op 2 januari 1956 bij de Politie Opleidingschool aan de 3e Oosterparkstraat had gemeld, kreeg ik na afloop van de eerste opleidingsdag een lijstje mee met daarop verschillende adressen van mensen die zich hadden aangemeld als zijnde “kosthuizen” voor aspirant-agenten. Na wat zoeken kwam ik bij de familie Meedendorp terecht die dus een kamer vrij hadden. Ik besloot metéén dit eerste adres wat ik bezocht als mijn tijdelijke woonadres aan te nemen. Ik heb er nooit spijt van gehad. Meneer Meedendorp was amanuensis op een school en mevrouw was een van oorsprong een gezellige Gelderse dame. Het kostgeld bedroeg fl.112,50 per maand. Dit geld werd volledig door de Gemeente betaald. Nadat ik het bedrag persoonlijk maandelijks had gedeclareerd en het had overgedragen aan mijn hospita gaf ze mij meestal fl12,50 als zakgeld terug. Dat was erg lief…. en niet de bedoeling, maar het was niet echt een vetpot voor mij vond ze, ook omdat ik al een kind had en een 2e op komst. Het echtpaar was bijzonder gesteld op me, of dat nu kwam omdat hun enige zoon in de oorlog was omgekomen weet ik niet, ik kan het alleen maar vermoeden, ze wilden er nooit over praten.
Het eerste jaar bedroeg mijn maandsalaris fl 298.- voor een gezin met 1 kind (Pieter). Wel had ik elke week vrij reizen per NS naar huis in Drenthe. Na afloop van het eerste opleidingsjaar waarin ik met redelijk goede cijfers was geslaagd, werd ik geplaatst aan het bureau Raampoort, Marnixstraat (ik meen nr. 148). In februari ’57 werd ons 2e kind geboren in Drenthe (Ina) Het duurde echter tot november 1957 dat ik eindelijk het bericht kreeg dat ik in aanmerking kwam voor een woning.
Natuurlijk waren we dolblij dat we een woonruimte kregen toegewezen in een mooie nieuwe flat op de 2e etage van de Wigbolt Ripperdastraat nummer 1, Amsterdam Geuzenveld (eigenlijk was het 3 hoog, maar de onderste etage werd “huis”genoemd maar je moest we 2 trappen op om er te komen). Daar werden korte tijd daarna nóg twee kinderen geboren bij de familie Plenter (Jannie (’59 en Jelle ‘62).
Binnenkort het volgende deel.
Gepubliceerd: 18 mei 2009
Lees ook de andere verhalen van deze diender
2788 keer bekeken