Elkaar helpen
In 1964 kocht ik mijn eerste auto. Een rood-witte Opel. Ik kocht deze auto van mijn buurman Mees. Vraag me niet wat ik voor de auto betaalde, maar het zal echt niet veel geweest zijn. Eventuele reparaties werden zoveel mogelijk door mezelf op straat uitgevoerd. Dit was toentertijd nog vrij simpel, de auto’s waren nog niet voorzien van ingewikkelde elektronica zoals bij de huidige auto’s. Er zaten in deze eerste wagens van me bijvoorbeeld nog een gat voor de slinger, om de wagen aan te kunnen slingeren als hij weigerde te starten…
Maar als het mij niet lukte alleen de auto te repareren werd er altijd wel door een buurman bijgesprongen, met name Oostra, Doest of Mees en dat allemaal belangeloos. Maar dat was wederzijds natuurlijk, ik hielp hen ook waar ik kon.
Instuif
Het was een zeer kinderrijke buurt, alleen op nummer één (dus vier etages aan de linkerkant van ons trappenhuis) bijvoorbeeld waren op een gegeven moment 14 kinderen (waarvan één pleegdochter bij de familie Verhoeven).
Bij ons thuis was het altijd een gezellig instuif. Altijd aanloop van vrien-den of vriendinnen van onze kinderen al vanaf hun jongste schooltijd. Met de jaarwisseling stond ik op 31 december de halve dag in de keuken, bezig met het bakken van oliebollen en appelflappen, terwijl mijn vrouw zich bezig hield met het produceren van onder andere salades en toastjes. Zo gauw het vuurwerk dan ’s nachts zo’n beetje verklonken was stroomde de jeugd bij ons binnen en deden ze zich tegoed aan de oliebollen, appelflappen en andere lekkernijen. Natuurlijk pas nadat ze ons een voorspoedig Nieuwjaar hadden gewenst en ze voorzien waren van een drankje. Vaak is het voorgekomen dat we niet genoeg stoelen had-den voor iedereen en ze gewoon op de grond plaats namen. Dan werd het meestal laat in de nacht en was het altijd reuze gezellig. Twee van deze jonge bezoekers zijn later collega’s van mij geworden en werden heel goede politiemannen.
Weg uit de buurt
Overigens, toen onze kinderen allang uit huis waren, bleven we nog vaak bezoek krijgen van hun vrienden en vriendinnen. Al onze kinderen zwermden, mede door de woningnood, Amsterdam uit naar alle windstreken, naar Purmerend, Hilversum, Hoofddorp en Almere. Mijn vrouw en ik besloten uiteindelijk ook door de verpaupering en het verdwijnen van alle 'oude' buren de Wigbolt te verlaten en lieten ons als woningzoekenden inschrijven in de Gemeente Haarlemmermeer, waar we nu sinds 1995 een leuke eengezinswoning in Hoofddorp hebben betrokken.
Hiermee mezelf meteen de vraag stellend, hoeveel er eigenlijk van de allereerste bewoners van de Wigbolt er nú nog wonen. In het begin was de trek naar Amsterdam west nog wel zo groot dat we er nog regelmatig gingen winkelen en gingen markten op Plein 40-45. De laatste jaren komen we er nog maar sporadisch. Maar goed, al met al hebben wij samen met ons gezin en vrienden en kennissen een heel plezierige tijd van bijna 40 jaar (’57 tot ‘95) gehad in de Wigbolt, dat moge duidelijk zijn. Het zijn heel fijne herinneringen.
Gepubliceerd: 5 augustus 2009
Lees ook de andere verhalen van deze diender