Als je, zoals ik, conversatie- en leesles in Slotervaart bij 'Nisa for Nisa', geeft aan buitenlandse vrouwen, dan ga je op de een of andere manier anders om je heen kijken en luisteren.Je ziet dat in de winkels het bedienend personeel de neiging heeft harder te gaan praten, ze denken dat de buitenlandse vrouw of man ze niet begrijpt. Dat geeft veel verwarring.
Ik probeer met oefeningen de vrouwen in een rollenspel hun vragen goed te laten formuleren. Ik stel twee vrouwen aan, waarvan de een de verkoopster is en de ander de klant. Moeizaam komt het gesprek op gang. Na enige pogingen besluit ik zelf de verkoopster te spelen en wijs de klant aan.Hafida, die al goed Nederlands spreekt neem ik als eerste. Ik zeg ik ben de verkoopster van een fietsenwinkel, en jij bent mijn klant en je komt voor een nieuwe fiets. Ik begin heel optimistisch en zeg "Goede morgen mevrouw, waar kan ik u mee helpen?" Hafida kijkt mij aan en zegt: "Ik wil geen fiets".
Ik moet lachen en de anderen ook. Ik leg uit dat het een oefening is en dat we een spelletje spelen. Ik begin op nieuw en zeg weer "Goede morgen mevrouw, waar kan ik u mee helpen?"
Hafida houdt haar mond dicht. Ik zeg "Nu moet jij zeggen, ik wil een fiets kopen". Hafida zegt: "Ik wil geen fiets".
Het begint bij mij te kriebelen, leg ik het niet goed uit of begrijpt ze me niet. Ik begin het verhaal opnieuw uit te leggen: "Het is een spelletje en daar leer je van." Hafida knikt ze heeft het (denk ik) begrepen. Dus we beginnen met Goede morgen, enzovoort". Ik kijk Hafida vol verwachting aan, die begint te lachen en zegt: "Ik wil geen fiets". Waarop ik zeg "Waarom wil je nou geen fiets?"
Waarop Hafida zegt: "Ik kan niet fietsen!!!".