In huize Fontijn gebeurde dit pas in 1961, het jaar dat mijn zus trouwde en ik de school verliet en ging werken. Natuurlijk was dit niet het moment, dat ik voor het eerst televisie zag, dat was al eerder gebeurd. Al moest je daar toen wel wat moeite voor doen. Mijn eerste televisie ervaring deed ik op bij Eddie Derwig thuis, het zal in 1954 zijn geweest. Hij woonde drie hoog op de Rijpgracht, hoek Jan den Haenstraat precies boven de fietsenstalling van Kater. Bevriend waren we tot op dat moment niet, maar opportunisme schijnt er al vroeg bij mij in te zitten. Wie er nu precies op het idee kwam weet ik niet meer, wel dat we een clubje vormden. Dit clubje kwam woensdagsmiddag op de zolder van de familie Derwig bij elkaar. Met oude gordijnen en lakens maakten we het daar min of meer gezellig. Onze clubmiddagen eindigden steevast voor de televisie van de familie. Daar was het dat ik kennis maakte met tante Hannie Lips,Tanja Koen, Verti Dixon, Agheet Scherphuis en Karin Kraaijkamp, ik keek naar de ‘Verrekijker’ het jeugd journaal van toen, ‘Dappere Dodo’, Zeefje, en een soort van talentenjacht. Kinderen die een kunstje konden mochten dat op de woensdagmiddag laten zien.
De clubleden waren, voor zover ik me herinner, Jurry Einthoven, Ramon Sterker, Karel Simons, Bert Perrier en natuurlijk Eddie Derwig, allen leerling van de Herman Gorterschool. Rinus de Groot, Bram de Bruin en ik van de Jacques Perkschool. Of we ons de ‘Zwarte Hand’ noemden, vraag ik mij af? Met een kreet, zonder woorden lieten we horen dat we bij de club hoorden. Die kreet bestond uit de eerste noten van ‘Malaquena’ een hit van Los Paraqauyos, ook bekend als ‘Malle vent ja’ van Tobi Rix, een 78 toeren plaat, beiden in huize Fontijn aanwezig. Vanachter uit onze keel lieten we slechts de klanken ontsnappen en wisten zodoende dat er een clubgenoot in de buurt was.
Doelstelling van dit clubje was officieel, om zelf een keer mee te doen aan die talentenjacht. Samen studeerden we een ‘sketchje’ in , iets wat humoristisch bedoeld was, en Rinus gaf een ‘net echt’ imitatie van Johnny Jordaan’s , ‘Geef mij maar Amsterdam’, succes verzekerd. Het is er nooit van gekomen, waarschijnlijk vonden we het uiteindelijk niet goed genoeg. De televisie middagen bij de familie Derwig, waren echter geweldig en waarschijnlijk was het ons ook alleen daarom te doen. Soms mocht één van ons groepje op dinsdag avond naar een film komen kijken. Hoe lang wij bij elkaar bleven, weet ik niet meer, wel dat het steeds makkelijker was om ‘TV kijk’ adressen te vinden.
Gepubliceerd: 12 april 2009