Frans: ‘Alle wijzigingen, zoals verhuizingen, bevorderingen, ontslag, indiensttredingen enz. werden getypt op een zogenaamd ‘weekbericht’. Dit werd door PAZ getypt en vervolgens door de afdeling Algemene Dienst, op stencil gezet en daar afgedraaid. Dat duurde vaak erg lang en de Salarisadministratie wilde sneller over de gegevens beschikken. Daardoor is het zogenaamde "dagbericht" ontstaan. Het was de bedoeling om dagelijks wijzingen aan de salarisadministratie door te geven, maar in de praktijk werd dit werd 1 à 2 maal per week gedaan.
Ik typte de personeelsmutaties met een typemachine, op het dagbericht, met carbonvellen tussen de pagina’s. Deze berichten werden naar de afdeling Salarisadministratie gebracht. Een kopieerapparaat bestond nog niet, waardoor we veel typewerk hadden op kantoor. Ook waren er veel lijsten die uitgetypt moesten worden voor het Stadhuis.
Van het dagbericht moest je 12 exemplaren hebben. Met 6 carbonnetjes tussen de vellen, zat je dan te zweten, want er mochten geen typefouten in zitten. Als je typefout maakte, dan had je een speciaal vlakje waarmee je de typefout weghaalde. Type-ex, dat witte spul, bestond nog niet. Ik heb hierdoor wel goed én foutloos leren typen. Nu heb je computers en kun je alle fouten met het grootste gemak verwijderen.
Van alle wijzigingen, zoals indiensttreding, ontslag, bevordering, functiewijziging, werden besluiten getypt en daarvan ging één exemplaar naar het Stadhuis en één naar het Gemeentelijk Pensioenbureau in de Staalstraat in Amsterdam. Het Pensioenbureau stuurde van alle Gemeentediensten in
Amsterdam de gegevens door aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenbureau (ABP). De Gemeentediensten mochten indertijd niet
direkt contact opnemen met het ABP. Dit veranderde toen het Gemeentelijk Pensioenbureau werd opgeheven.
Het Stadhuis was het overkoepelende orgaan zeg maar en controleerde alles wat er gebeurde binnen de gemeentelijke diensten.
De afdelingschef, nu vaak manager genoemd, was exact op de hoogte van ieders werkzaamheden en wist inhoudelijk ook alles van het werk. Hij fungeerde als vraagbaak en was heel erg aanwezig. Er werd opgelet of je op tijd kwam en je werk op tijd af had. Nu ligt de verantwoordelijkheid voor het werk vrijwel helemaal bij de werknemers zelf. Managers hebben leidinggevende kwaliteiten, maar hoeven inhoudelijk niet meer te weten wat het werk inhoudt. Oudere werknemers vonden deze nieuwe manier van werken moeilijk’.
Binnenkort deel 4.
Hier staan de andere verhalen geschreven door José Stolp en dus ook over Frans van Loevezijn.