“Ik ben erg blij met mijn leven. Ik voel me nog goed en ben gezond. De dokter is trots op me, zei hij laatst. Ik heb een constante bloeddruk van 140-80. Goed, hè. Ja, ook mijn cholesterol is in orde. Het mooiste moment van mijn leven? Ik zou niet kunnen kiezen. Ik ben met zoveel dingen blij. Met mijn huwelijk bijvoorbeeld. Tweeënzestig jaar waren we getrouwd. Ze is op 87-jarige leeftijd overleden. In voormalig Nederlands-Indië, op Madura, leerden we elkaar kennen. Zij was schoolhoofd en van Italiaanse afkomst. Mijn schoonmoeder vond het maar niks toen we in juni 1941 trouwden. Later zag ze in dat ik een goede echtgenoot was voor haar dochter. Mijn vrouw en ik zijn altijd samen gebleven, altijd trouw aan elkaar. Nee, zelfs nu heb ik geen behoefte aan een andere vrouw. Dat is ook het recept om zo oud te worden: trouw aan één vrouw zijn. En niet roken en niet drinken; dat ook.”
Tulpenrally
“ In 1955 kwamen we naar Nederland aan boord van de Willem Ruys. De reis heb ik contant betaald, hoor. Eenmaal hier hoorde ik dat ik mijn diploma's opnieuw moest halen. Dat vond ik heel erg; in Indonesië had ik een eigen autobedrijf! Maar ik heb ze hier laten zien wat ik kan. Binnen twee jaar was ik chef. Ook moest ik mijn rijbewijs opnieuw halen, terwijl ik al jaren aan autoracen deed! Dit hier is de derde prijs in de Tulpenrally van 1957. Mooi, hè.”
Streng?
“In Nederland hebben we dit huis in Slotermeer gekocht. Weer contant betaald. Vijf maanden woonden we met de kinderen op een etage. Nu hadden we een eigen huis met centrale verwarming, heel modern, in een gloednieuwe wijk. Ik wil hier voor altijd blijven wonen. Dit huis brengt geluk. Mijn dochters – ik heb er vier en ook een zoon – komen mij om de beurt bezoeken. Drie keer per dag zie ik een van hen en wordt er voor me gezorgd en gekookt. Verder doe ik graag zoveel mogelijk zelf. Aankleden lukt nog wel. Maar verder heb ik hulp nodig. Ik ben blij met wat mijn kinderen voor me doen. Was ik een strenge vader, zeggen ze? Nee hoor, ik was een rechtvaardige vader.”
Waarzegster
“Twee keer ben ik bijna dood geweest. Waar nog leven is, is nog hoop, zei de dokter die mij als kleine jongen het leven redde. Toen ik nog een keer op het randje zat, zei een waarzegster dat ik een sterke jongen was en nog heel lang zou leven. Nou, daar zit ik dan tussen de vlaggetjes en servetten met 100 erop. En een button. Ze had gelijk. Klagen doe ik niet. Al die mensen en de stadsdeelvoorzitter op bezoek, dat doet me goed. We vieren vandaag dat ik een goed leven heb gehad. Hoe oud ik wil worden? Dat laat ik aan God over. Ik merk het wel.”