De familie heeft weer flink uitgepakt met het jubileum. Dit keer een reisje naar Avifauna waar het stel werd toegesproken, toegezongen en toegedicht. Een boekwerk laat het daags erna nalezen. Hierin ook het geheim van zo'n lang en gelukkig huwelijk. Bijvoorbeeld: elkaars humor begrijpen en elkaar waarderen. Lenie (79) en Martin (81) knikken. Dat hebben de kinderen en kleinkinderen goed gezien. Zo doen zij dat al zestig jaar.
Bink
Hun ontmoeting is een toevallige. Ze wilde helemaal niet uit. Maar vader sommeerde de achttienjarige Lenie, de op twee na oudste thuis, op stap te gaan. 'Je bent toch een jonge meid? Hup!' En dus naar de dancing, met haar zus, waar ze de liefde van haar leven tegenkwam: Martin, de dans-assistent. Een bink kwam er naar hen toe, zei haar zus. Lenie: 'Dus ik keek en ja hoor, hij was een bink!' En dat was wederzijds. Want al woonde ze helemaal in Noord en hij in de Rombout Hogerbeetsstraat, hij liet haar niet meer gaan. 'Die afstand, dat had ik wel voor haar over!' Ook vader was blij dat Lenie een vriendje had. Martin: 'Ze waren met z'n negentienen bij haar thuis. Ik kon dus kiezen, grapte haar vader.' Het bleef Lenie.
Vakantieparadijs
Inwonen was een normale zaak in die tijd en wat waren ze blij toen ze in het verre, nieuwe Slotermeer een eigen huis konden krijgen. De huur werd drie keer duurder per week, maar ze zagen het als een vakantieparadijs. Lachend: 'Ik zei tegen Lenie: nu hoeven we nooit meer op vakantie.' En dat deden ze ook niet veel. Liever zitten ze – sinds 1962 - op hun door hem zelfgebouwde tuinhuis vlakbij. Jammer vinden ze het, dat de buurt zo is veranderd. Dat veel wordt afgebroken. 'Vroeger zat je met je buren buiten te klaverjassen. Vierde je samen Sinterklaas. Nu weet je amper wie er op je trap woont.' Weg willen ze niet. Lenie: 'Ik leef hier, ik sterf hier. Ik ben zo gehecht aan mijn huis.'
Tweeling
Koken kan ze, en hoe. Haar gebak, kwark- en appeltaart, haar biefstuk en nasi. Het wordt allemaal geroemd, dus ook in de gedichten die de familie voor het jubilerende stel maakte. En ook over zijn postzegelverzameling, een flinke hobby, wordt op rijm gerept. De postzegels met hun portret erop, de oorkonde van stadsdeelvoorzitter Robin de Bood en het liedje van Willy Alberti dat haar broer op 10 augustus, de dag zelf, op de radio aanvroeg, maakten het feest compleet. Bijna dachten ze niet bijzonder te zijn met hun zestig jaren. Naast hen in Avifauna vierde een stel het zeventigste jaar. Het was een tweeling, allebei vijfendertig geworden. Hij: 'Gelukkig maar!'
Geen bezwaar
Door zware druk wordt koolstof diamant, rijmde het nageslacht (twee zoons, drie kleinkinderen). Een prestatie? Hij schudt zijn hoofd. 'Met deze vrouw niet.' Met vijfenzestig mag de krant weer langs komen. 'Daar hebben wij geen bezwaar tegen!' En zeventig jaar? 'Daar wordt aan gewerkt. Maar we leven met de dag.'