Schorten en mutsen
Kwam je voor het eerst op school dan moest je kleding kopen, deze bestond uit twee schorten en twee mutsen, de een was wit en de ander geruit. Wit was om te koken en de ander om huishoudelijk werk te leren. De vakken bestonden uit: wassen, strijken, naaien, koken, kinderverzorging, en a.v.o; dat was rekenen, taal en zang. Op de naailes werden in de tweede klas de mutsen en schorten gemaakt die dan weer door de nieuwkomers werden gekocht, dit was zeer economisch.
Niets weggooien
Op de naailes werd patroontekenen geleerd en het keren van boorden van overhemden en het verstellen van versleten kleding en lakens.
Er werd dan keurig een lapje in geplaatst,(niet er op gezet),versleten mouwen in truien werden gemaasd. Wie weet nog hoe dat ging? Ja, dat waren andere tijden, nu wordt alles snel weg gegooid, gat in je sok weg er mee, koop maar nieuwe.
Er werden ook kinderjurkjes gemaakt met boven in het lijfje (smokwerk), ook dat wordt niet meer gedaan! Zijn er nog mensen die weten hoe dat ging?
Punt op punt
Het strijken werd ook heel precies geleerd. Van plat goed - zoals theedoeken, zakdoeken en lakens - moesten de punten precies op elkaar liggen, was dat niet het geval moest je het over doen! Had je dat onder de knie dan mocht je een overhemd van je vader meenemen.