's Morgens vroeg op, dan bij mijn moeder achter op de fiets, want om zeven uur begon de zwemles. We woonden in de Borgerstraat en via de Kinkerbrug, Witte de Withstraat, richting Pieter van der Doesstraat, naar het zwembad. (Sportfondsenbad West, redactie)
Ik vond dit niet leuk en keek altijd naar een soort onderstuk in de Witte de Withstraat waar een plank voor was gespijkerd en waar een kaboutertje op stond.
Nou, waren wij daar voorbij dan kreeg ik de kriebels, het zwembad was spoedig daar.
Het pierenbad herinner ik mij nog als de dag van gisteren. Via het trapje stapte ik
met bevende knietjes die grote plas water in om aan het water te wennen en de eerste slagen te oefenen.
Had je die een beetje onder de knie dan moest je in het diepe aan de stilstaande hengel, een apparaat op een soort rail. Aan de hengel hing in plaats van een dobber een band waar je als visje aan de oppervlakte leerde zwemmen.
Als dat dan goed ging - met de lopende hengel - dan moest je op eigen kracht zwemmen. De badjuffrouw liep dan met je mee met de lopende hengel waar je nog steeds in hing en deze beschermde je tegen zinken.
Het volgende was de haak. In noodgevallen werd deze onder je arm geschoven.
Het ergste was voor mij rugzwemmen, de haak werd dan onder je hoofd geschoven,
ging dat een beetje,dan moest het zonder haak. Mijn truc was om midden in het bad te gaan zwemmen, ik kon dan af en toe weer op de borstslag over gaan tot ergernis van de badjuffrouw, maar ze kon lekker niet bij mij komen met die haak om mij weer op mijn rug te duwen. Zo heb ik na een paar maanden toch mijn zwemdiploma gehaald!
Later was ik een goede zwemster, ben lid geworden van zwemvereniging De Watervrienden en daarna bij de Amsterdamse Reddingbrigade gegaan. Tot nu zwem ik graag, dus ik ben blij dat ik het zwemmen zo vroeg mocht leren!