In 1955 in Nederland aangekomen en ongeveer een jaar in een pension in Haarlem gewoond. Samen met m’n ouders, een gezin van totaal vijf. Daarna in 1956 verhuisd naar Amsterdam Slotervaart. Wat ik mij kan herinneren is dat het zand steeds naar binnen waaide en het was er overal. Mijn moeder moest steeds met bezem en stofzuiger klaar staan om dit op te vegen. Dit herhaalde zich iedere dag. Er was ook heel veel water vooral als het had geregend. De kinderen konden hun hart ophalen met vlotje varen op iets dat ze zelf in elkaar hadden geknutseld. In mijn beleving waren de kinderen heel gelukkig en blij dit met mekaar te doen zonder veel ruzie te maken. Ook werd alles aan de deur bezorgd zoals: melk, brood, groente en stookolie.
Aan de Comeniusstraat werd gebouwd en op de open zandvlakte lieten de werkers al het bouwmateriaal staan waaronder karretjes waarmee dit allemaal vervoerd moest worden. De grote bouwkarren pakten de kinderen en genoten met elkaar hiervan en plaatsten ze daarna weer netjes op hun plaatsen terug zonder iets te beschadigen of te jatten. Tevreden met hoe het toen was.
In 1960 ging Toko Bandoeng aan de Pieter Calandlaan open. Hier kon men Indische producten krijgen. Deze toko was van de familie Kho. Toen ik naar de mulo moest kon het niet in deze omgeving omdat aan de Comeniusstraat een school was alleen voor protestanten. En aangezien ik katholiek ben moest ik helemaal naar de Admiraal de Ruijterweg en hier heb ik dan mijn opleiding gevolgd.
Ik woonde aan de Thomas van Erpenhof en ben gehuwd met mijn man die ook in die omgeving woonde en wel aan de Justus Halbertsmastraat. Hij is helaas 22 jaar geleden overleden.
Gepubliceerd: 29 mei 2010
Dit verhaal is onderdeel van “Van Schoenendoos naar Internet”.
Meer weten? Klik hier.
Klik hier voor de rubriek waarin alle verhalen van 'Van Schoenendoos tot Internet' staan.