Kermis en circus
Vanaf eind jaren veertig, wandelde ik jaarlijks met mijn ouders naar de kermis. De rups, steile wandrace en het spookhuis, waren dan een aantal dagen op het ‘zwarteland’ tegenover Marcanti te vinden. Een stoffig braakliggend terrein, tussen twee druk bevaren grachten in. Ook herinner ik me daar nog een circus. Midden jaren vijftig was de Jan van Galenstraat opeens niet goed genoeg meer en werd er gekozen voor een terrein dat verder van De Rijpgracht af lag: ‘Het Bos en Lommerplein’. Slotermeer stond toen nog in de kinderschoenen. De reclame karavaan van de ‘Melkbrigadiertjes’ was daar als eerste in 1955 ongeveer, daarna was er nog een heel dorp met ‘kleine mensen’, toen Lilliputters genoemd.
Aanpakken
Maar het begon pas echt toen Circus Toni Boltini voor het Bos en Lommerplein koos. Met een enorm nieuwsgierig makend reclame spektakel. Er op af dus, op mijn vrije woensdagmiddag, geld voor een kaartje had ik niet. Lenig was ik wel, in een wip stond ik aan de andere kant van het hek dat rond de grote tent stond. De matinee was al begonnen. Voorzichtig liep ik rond, bang gesnapt te worden. Niemand had echter oog voor mij, ze hadden het veel te druk met de voorstelling. Tot ik vlak bij de artiesteningang kwam.’Hé jij daar, pak eens aan’, hoorde ik iemand zeggen. Van het ene op het andere moment was ik circusmedewerker geworden, met een onderdeel van de leeuwentunnel in mijn handen, die ik naar binnen moest brengen. Als beginneling stond ik even te aarzelen. Wat nu? Veel tijd kreeg ik niet, want Toni zelf, bemoeide zich er mee, het moest sneller. ‘Opschieten, tempo maken’, schreeuwde hij me nijdig toe. Even aanpoten dus enne … Niets te danken Toni.
Vaste circusmedewerker
Na het afbreken van de kooi, even uitrusten en proberen de tent in te komen, om de rest van de voorstelling te zien. Veel tijd kreeg ik niet, want meneer Carré, stond klaar om zijn toeren met het paard te laten zien. Hij keek me aan en vertelde, dat ik het paard aan het eind van zijn optreden op moest vangen en vasthouden. Oké, ik was er klaar voor, inmiddels was ik vaste medewerker geworden, begreep ik. Dat het paard met zo’n enorme vaart op me af kwam stormen, verraste me. Ik greep mis, het paard draafde zijn vrijheid tegemoet. Meneer Carré woedend en ik heel erg onder de indruk. Ergens tussen een aantal woonwagens in, kregen we de vluchteling te pakken. Met een hoofd vol gedachten aan een leven tussen circusartiesten en wilde beesten, stak ik de Hoofdweg over en liep ik daarna langs de Erasmusgracht, terug naar huis.