Mam, mag ik een schone broek? Ja, doe de vuile maar in de wasmachine, want ik zet hem zo aan.
Ja, zo gaat het nu. Maar laten we zeggen, 80 jaar geleden ging het anders met de was.
De vuile was werd opgespaard tot het weekend. ‘s Zondags in de grote hoge zinken ketel. Eerst de vuile boorden of manchetten met groene zeep insmeren, dan vullen met water, de zware ketel op het gas zetten en de was eerst dus koken. Dat was al een heel zwaar karwei voor de huisvrouwen; o, wat hadden die ruggen te lijden. Dan ‘s maandags de was overhevelen naar de grote wasteil of houten wastobbe, welke - als het goed was - op een houten ‘bok’ stond of gewoon op een paar stoelen.
De was werd uitvoerig op de hand gewassen op een wasbord en zo nodig met een harde borstel geschrobd, en die borstel was echt hard! Uiteraard had de kleding daar veel van te lijden. De was werd gedroogd door wringen met de hand, of door de wringer, als deze op de tobbe geklemd zit. De was werd nagespoeld en weer gedroogd en weer in het water gespoeld met het beruchte zakje ‘blauw’, dat de witte kleur moet optrekken. De was werd weer gedroogd en ging aan de lijn. Dinsdag of woensdag strijken met een zware ijzeren bout die op het gas of in het vuur verhit werd en dan kon de was eindelijk de kast in.
Tegenwoordig gaat het heel wat makkelijker, ‘s morgens in de was, op een paar knoppen drukken en ‘s avonds droog de kast in.
O, mijn rug!
Wassen vroeger en nu
1736 keer bekeken