Ik woonde in de Van der Hoopstraat op nummer 52 3-hoog boven de slagerij van Gerrit Soeting. Omdat de fiets van m’n vader elke dag naar 3-hoog moest ging de moeder van Gerrit Soeting, die op 1-hoog woonde, tekeer tegen mijn vader. Het zou teveel lawaai maken of over beschadiging van de muren of zoiets. In ieder geval ,mijn vader is een echte Jordanees, en laat zich de les niet lezen, dus hij trok zich daar niets van aan.
Toen begon Gerrit Soeting zich er mee te bemoeien, hij zou mijn vader wel eens de mond snoeren. Bij ons op 3-hoog kreeg hij een woordenwisseling met mijn vader en de ruzie liep hoog op, mijn vader gaf hem een harde stoot, met als gevolg dat Gerrit door het glas van de gangdeur vloog. Zijn arm bloedde als een rund en heeft zeker drie maanden in het verband gelopen. Als ik er nu nog aan terugdenk, dan zie ik bij wijze van spreken de bloedplassen nog liggen.
Vanaf toen - begin 1956 - tot ongeveer 1962 hebben we er nooit meer een pakje Blue Band of een onsje leverworst gehaald. Daarna was het weer vrede!