Dit artikel verscheen reeds eerder in de Westerpost
Onder de huidige Westelijke Tuinsteden lagen lang geleden polders. Langgerekte weilanden met veehouderijen, grazende koeien en hardwerkende boeren vormden toen het beeld voorbij de stadsgrens. De boeren en boerinnen werden gedwongen te verhuizen. Hun kinderen en kleinkinderen willen nu een standbeeld als herinnering aan de verdwenen boerenfamilies.
Het zit Nellie Salentijn-van den Broek na al die jaren nog altijd dwars. Haar geboortehuis, boerderij Meerzorg, was de grootste boerderij in de Sloterdijkermeerpolder en stond midden in wat tegenwoordig de Sloterplas is, aan het eind van een tweehonderdvijftig meter lange oprijlaan. Twee generaties Van den Broek hebben er geboerd. Eerst vader Dirk en zijn vrouw Neeltje. Vanaf 1933, het jaar dat Dirk overleed, hun jongste zoon Sam. Het land werd opgeëist door de gemeente om aldaar de tuinsteden volgens het Algemeen Uitbreidingsplan te bouwen. Het zand van de Sloterdijkermeerpolder werd gebruikt om de westelijke gebieden op te hogen en zou de huidige Sloterplas achterlaten. Niet zo lang na de Tweede Wereldoorlog werd het bedrijf van de familie Van den Broek onteigend. Dochter Nellie Salentijn-van den Broek, de zus van Sam, is nu 101 jaar oud. Als ze terugdenkt aan wat er toen is gebeurd, kan ze zich er nog over opwinden. Omdat op de plaats van hun bedrijf water zou komen, kregen ze slechts 40 cent per vierkante meter vergoed. Diefstal noemt ze het.
Hooivorken
Ruim vijftig jaar later kijken een paar boerenkinderen tijdens het interview met de Westerpost over de Sloterplas. Onder de indruk van het uitzicht, maar nog altijd ontdaan door wat er toen is gebeurd. Wie hun verhalen hoort of wie de verhalen leest in het boek Ruim Zicht, dat Marja van der Veldt na vele gesprekken met boerenfamilies schreef, weet dat er zich drama’s moeten hebben afgespeeld. Boeren die met hooivorken hun vertrek probeerden te verijdelen. Boerinnen die drie hoog achter in de stad terechtkwamen en de straat niet op durfden. Boeren die huilend op de verhuiswagen hun woning verlieten. Zo ook de oom van Els van Staaveren. Ze groeide bij hem en haar oma op en zag het allemaal als jong meisje gebeuren. “De boeren konden niet tegen de plannen op. Mijn oom moest op 42-jarige leeftijd helemaal opnieuw beginnen." Ze heeft de dag van de verhuizing niet kunnen eten. “Je hele bestaan was opeens weg," vult Wim van den Broek, de zoon van boer Sam, aan. Voor de pas 6-jarige Wim was het drama op het moment van vertrek niet groot. Het was eerder spannend. Naar de stad, vier hoog, op een galerij met leeftijdsgenootjes, in de straat allemaal kinderen van verdreven boeren. “Pas later zag ik in hoe verschrikkelijk dit voor mijn ouders is geweest." Een blik op de Sloterplas. Hier liggen zijn wortels, voelt hij. Maar ze liggen ver onder water.
Verdriet
Ook Wil Bakker-Salentijn, dochter van Nellie, kijkt met weemoed naar het water van de Sloterplas. “Daar lag de boerderij van mijn grootouders. Voor dit water moesten zij hun land afstaan. Het is een vreemde gedachte." Er is over de geschiedenis heen gewalst, vindt ze. Over het aangedane onrecht. Maar weinig boeren ondernamen actie tegen de onteigening. De meesten hadden een houding van ‘Tegen de stad kun je niet op’. Nellie Salentijn-van den Broek laat nog wel eens een traantje bij de gedachte aan hoe het was. Het boek van Marja maakte bij meer mensen veel emoties los. ‘Je hebt me mijn jeugd teruggegeven,’ schreef tante Riet uit Drente, die 49 jaar geleden gedwongen moest vertrekken en geen foto’s meer had. “Wij maakten toen alles van dichtbij mee, met alle verdriet dat daaruit voortvloeide."
Standbeeld
Voor deze boeren en boerinnen moet een standbeeld komen, vinden de kinderen. Vijf mensen vormen nu de Stichting Beeld voor de Verdwenen Boer. Stadsdeelvoorzitter Hans Luiten (Bos en Lommer) deed vrij snel een gulle gift en regelde een derde van de totale kosten voor een standbeeld, gemaakt door Karel Gomes, dat op Molenwerf — een kruispunt van oude en nieuwe gebouwen — zal komen te staan. Een beeld van een boerenechtpaar. Een verdwenen echtpaar. Symbool voor een nooit verdwenen verdriet.
Bijdragen voor het standbeeld voor de verdwenen boer kunnen worden overgemaakt op gironummer 4976964, Alphen aan de Rijn. Voor meer informatie kunt u bellen met Els van Staaveren (020 497 23 51), Wim van den Broek (0172 421 856) of Marja van der Veldt (020 610 95 54).