Huizenmelkers
Je koopt voor een habbekrats een pand in Amsterdam. Het is bijna helemaal verrot dus het hoeft niet veel te kosten. Als dat gebeurt is koop je vijf spenen van een fors formaat. Deze plaats je op de voordeuren van elke woning. Dus één voor elke verdieping. Zo kun je op een goedkope manier elke etage leegmelken! Mensen die dit ‘vak’ uitoefenen worden ook wel huizenmelkers genoemd. Ik ben ze veel tegengekomen, te veel! Sommigen hadden zich zelfs het predicaat van woningbouw-corporatie of woningbouw-vereniging toegeëigend.
Als er iets verbouwd of opgeknapt moest worden, meestal door pressie van Bouw- en Woningtoezicht, mocht het vooral niks kosten. Sommige van deze huizenmelkers kwamen je dan onder het werk even vertellen hoe je het nog goedkoper kon uitvoeren! Hierbij moesten dan wel alle wetten en verordeningen met voeten worden getreden. Je moest je dus door de één laten manipuleren om weer een ánder te benadelen? En dat was nou iets waar ik helemaal geen zin in had. Op zo’n moment kon je natuurlijk ook voor klokkenluider spelen. Maar ook daar had ik geen zin in, want dat had zijn consequenties. Daarom gebeurde er eigenlijk niets. Wij lachten er om en deden gewoon ons werk.
Ome Bram
Ome Bram was een rasechte huisjesmelker. Hij bezat diverse pandjes in de hele stad, waar we regelmatig 'onderhoud' pleegden. Als er ergens ramen of deuren protesteerden, dan vroegen wij aan hem: 'scharnieren of olie Ome Bram'. Probeer het met olie, riep hij dan. Met andere woorden, moeten we de scharnieren vervangen of lossen we het op met een spuitje olie! Ome Bram was een goeie huisjesmelker. Hij had nooit ruzie met de huurders, ze kwamen er altijd samen uit. Als het wat kostte haalde hij dat op een andere manier weer terug. Ome Bram was van origine melkslijter of melkboer. Hij deed vroeger zeker veel water bij de melk, want arm was hij niet. Ik heb vaak bij hem thuis gewerkt en ook in zijn zomerhuisje aan de Vinkenveense plassen. Thuis in Amstelveen had hij kippen en een haan in de tuin. Aan onze werkplaats op de Jacob van Lennepkade kwam hij geregeld houtmot halen voor zijn kippenhok en hout voor de open haard. Ik propte dan zijn hele auto vol met zakken houtmot. Zijn auto zag er dan niet uit. Maar wij waren dan wel weer een paar balen mot kwijt. Op een gegeven moment spanden alle buren samen tegen hem. Hij moest zijn kippen opdoeken; te veel lawaai, vooral van de haan. Hij woonde in een rijtjeshuis, dus eigenlijk op de verkeerde plaats, want hij was een echt buitenmens. Zijn zomerhuisje hebben we diverse keren verbouwd. Vooral 's winters, dan was ome Bram aan de beurt. Eens was het zo koud dat we gedeeltelijk over de bevroren plas het materiaal aangevoerd hebben. We konden nog net niet met de vrachtauto het ijs op, anders hadden we het gedaan. We maakten een soort slee van twee balken. Dwars daarop het andere materiaal en duwen maar, dat ging prima. Overdag vroor het 10 graden, maar in de zon merkte je daar weinig van. Alleen 's morgens was het even koud, maar dan was er meestal koffie! Ook stond daar een allesbrander, met recht een allesbrander want werkelijk alles werd verbrand. Ome Bram stond soms aan nog niet afgezaagd hout te trekken om het te verbranden. Dat moeten we nog gebruiken ome Bram, zeiden wij. Ik heb het al betaald, riep hij dan! Ome Bram is niet meer. Ik mis hem.