In de Volkskrant las ik laatst een stuk over ‘het nieuwe buitenspelen’. Geen schommels meer, zandbakken of wipkippen. Het toverwoord lijkt ‘adventure’ te worden.
Niet alleen in Utrecht (zoals wordt vermeld) verscheen een dergelijke plek. Ook in mijn oude woonwijk ontdekte ik er een aan de Willem de Zwijgerlaan/hoek Jan van Galenstraat.
Een ruige speelplek. Slingertouwen, schuilhutten, piratenschepen, tunnels, bergen zand. Kortom, een militair oefenterrein in zakformaat; apenspel.
Ooit bestond het gebied uit niet meer dan een kale kade tegenover de Markthallen, waar boten konden aanleggen, een enorme trechter met een baal steengruis eronder en op de kop een heuvel waar je ’s winters machtig vanaf kon sleeën (mits sneeuw natuurlijk).
We hadden een authentieke speeltuin in de buurt (zie ‘Sportpark de Ruyter’), dus spelen langs de Willem de Zwijgerlaan was vooral ontdekken; op avontuur. Wie durfde het langst onder de trechter te blijven staan? Wie gooide het verst stenen naar de overkant van het water? Een litteken aan de binnenkant van mijn rechterhand herinnert nog aan een mislukte worp met een te scherpe steen. Met uit mijn hand gutsend bloed renden mijn vrienden en ik naar de weg. Nog nooit zijn we zo blij geweest dat er net een politiewagen langsreed.
In de loop der jaren verschenen langs de kade meer woonboten en de trechter verdween. De heuvel bleef de heuvel met banken bovenop. Een hangplek op niveau met uitzicht op het kruispunt en het voormalige Hallentheater.
Nu is er dus een nieuw speelterrein gecreëerd waar kinderen hun creativiteit en sportiviteit kunnen uitleven. Een speelspektakel. Even samen met anderen de stress van het huidige kind-zijn van je af kunnen gooien. Met trots lees ik dat het terrein in 2008 is ontworpen samen met de kinderen van de Narcis Queridoschool! Míjn vroegere school.
Even denk ik erover om door de tunnel te kruipen, maar ik beheers me.