Samen met Bertus Keijzer liep ik vanaf De Rijpgracht om aan de ‘hengel’ te hangen, tenminste als de les door ging. Soms was het te warm en hadden de badmeesters geen tijd, want dan waren er te veel kinderen in het bad waar ze op moesten letten, soms te koud. Eén keer kan ik me nog heel goed herinneren, wij waren de enigen in het hele bad. Zo onaantrekkelijk koud was het. Toen het er op aan kwam, weigerde Bertus om uit het kleedhokje te komen en stond ik alleen. Mij werd de ‘hengel’ omgegespt en hup het water in. Waarschijnlijk verkleurde ik hevig, de badmeester vroeg of het niet te koud was. Zelf vond hij dat wel, want hij hengelde me weer uit het water en gaf me opdracht om me maar snel aan te kleden. Woest was ik, eerst dat koude water in en toen ik er goed en wel aan gewend was, er weer uit. In het Jan van Galenbad heb ik mijn zwemdiploma niet gehaald.
In het Sportfondsenbad-West had ik mijn A-diploma een jaar later in een mum. Tot aan de vijfde klas moest ik wachten om het B-diploma te halen. Met de hele klas gingen we wekelijks naar datzelfde Sportfondsenbad. In de ochtend wandelden we met elkaar, door de Bestevaerstraat, staken via de Rijpstraat door naar de Joost Banckersweg, staken de Jan van Galenstraat over, daar gingen we onder de huizen door naar de Pieter van der Doestraat en kwamen zo in de Cornelis Dirkszstraat. Snel omkleden en daar plompten we met z’n allen het water in. Ook meester Hendriks maakte van de gelegenheid gebruik om te zwemmen. In een prachtig ouderwets wollen zwempak, dat strak om zijn bolle buik spande, het rechter schouderbandje liet hij pikant afhangen. Waarop de meisjes in de alarmstand schoten, je wist maar nooit waar zwemmende handen terecht kwamen.
Zwemmen deed ik vrij snel, bij het afzwemmen moest ik daardoor nog een extra baantje trekken. De examinatoren verdachten mij er van, een baantje te weinig te hebben gezwommen. Wat natuurlijk niet zo was, zoals gezegd ik was een snelheidsmaniak. Een talent, dat later ook door meneer Aalmoes werd ontdekt, hij trainde extra een groepje om de Jacques Perkschool zwemmend te kunnen vertegenwoordigen.