Daar, naast De Brug, staat de voormalige parochie Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten. Maar in mijn gedachten vooral de plek waar wij, kinderen van de korfbalvereniging ROHDA in Ookmeer, jaar in jaar uit voor verzamelden om mee te doen met de avondvierdaagse. Een (zoals het woord al zegt) vierdaags evenement, waarbij er per avond zo’n 10 kilometer door het westelijk deel van Amsterdam moest worden afgelegd. Ik weet niet hoe het er nu mee gesteld is, maar in de 60-er en 70-er jaren zag je tussen 18.00 en 21.00 eindeloze rijen kinderen en begeleiders, joelend, schreeuwend en elkaar plagend, door de stadsdelen trekken. Vooral de viaducten waren favoriet voor gefluit en gezang. En van je hela, hela, hela, holala, hoi! Lekkere echo. De meters verdwenen onder je stappen zonder dat je het merkte. Ja, ja, je wordt ouder papa, geef het maar toe.
En dan die slotdag op zaterdag; of was het vrijdag. Nou ja, in ieder geval scheen áltijd de zon en liepen we de hele weg trots met ons geelzwarte shirtje aan. Wie zou dit jaar de vlag de RAI in mogen dragen?
Op de hoek van De Boelelaan in Zuid bij het veld van onze eeuwige korfbalrivaal LUTO
(het kantorenpark aan de Zuidas bestond nog niet) werd even gepauzeerd. Honderd bossen duizendschoon (de goedkope topper onder de felicitatieboeketten) stonden te wachten op evenzoveel kinderen die hun laatste kilometers zouden volbrengen.
Met stentorstemmen werd door de leiding verordonneert: ‘drie rijen over de hele breedte van de weg, drie meter afstand van je voorganger en gelijke pas houden!’ Later, tijdens mijn dienstplicht, begreep ik waar dit marsgedrag van afkomstig was.
De kunst was om met de hele club precies tussen twee muziekkorpsen in te voegen.
En dan……………..langs de tribune aan de Europaboulevard de RAI binnen, waar de muziek ons clublied oorverdovend overstemde en aan het eind het welverdiende kruisje (of zo’n om het lintje om te buigen nummertje) op mij lag te wachten.