Onlangs speelde ik er mijn derde wedstrijd. Van binnen is het sportcentrum, en vooral de zaal waarin wij korfballen, prachtig ruim met mooie soms iets te felle kleuren en een keur aan lijnen die hun eigen spel lijken te spelen. Bij binnenkomst in de kleedkamer wordt je verwelkomd door heftige oranje muren die een zonnebril niet overbodig maken. En waarom die tribune zo hoog boven het veld? Het lijkt wel of direct contact met publiek koste wat kost moet worden voorkomen. Er zijn inmiddels beneden wat zitplaatsen bijgekomen, maar daar kan net je eigen aanhang een plekje vinden.
Het Sportcentrum is in de plaats gekomen van de oude Sporthal Ookmeer, een zogenaamde booghal, zoals er in de jaren 70 velen zijn gebouwd in Amsterdam (Jan van Galen, Van Hogendorp). Vorig jaar werd de Sporthal Ookmeer opgeofferd aan de slopershamer. Te lang bleef het omhulsel met een enorm gat op de plek van de ingang staan. Mijn laatste blik erop was er een van droefheid en nostalgie.
Oké, de hal was oud en soms moest er vanwege lekkage een wedstrijd worden gestaakt. Maar dat publiek dicht bij het veld, de zweetlucht, de sfeer en de altijd iets te hoge binnentemperatuur. Aadje achter de bar, met Hazes keihard uit de speakers, en zijn luidkeelse aankondiging van een besteld ‘brrrrrrrrróóóóódje kroket!!’.
De op het eerste team mopperende oud-spelers boven voor het panoramaraam, die ongegeneerd en eigenlijk hooliganachtig ontoelaatbaar op het raam beuken bij een doelpunt. De oudste supporters kankerend op hun vaste stek bij de hoek van het veld (ook toen daar niet meer mocht worden gerookt).
Onze hal was oud en slooprijp, maar voorlopig zal ik ‘m nog wel even missen.