Langs de kassa
Mijn hele jeugd betekent zo'n 25 jaar. Een hele generatie dus. De SPAR. Zo'n gezellig supermarktje met vooraan twee kassa's omringt door een heleboel snoep. De Spar werd geleid door de familie Visser waarvan de zoon bij mij op school zat. De dochter des huizes was van mijn grote broers leeftijd en zij kwam op 'wat latere leeftijd' bij ons over de vloer.
Ik kan mij een aantal bezoekjes aan de SPAR goed voor de geest halen. Die ene keer dat mijn moeder maandverband nodig had en ik aanbood (of opdracht kreeg) om dit voor haar te halen. En de bezoekjes dat ik langs de kassa liep met niets om af te rekenen. Onderweg naar huis stak ik dan zonder enige schaamte de snoepjes in mijn mond. Of deze diefstal een oorzaak was weet ik niet maar de SPAR hield op te bestaan.
Meneer Visser had nog niet de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en had een baan gekregen op Westgaarde. Als jeugdige tiener snapte ik die move niet direct. Maar meneer Visser was "kraai" geworden.
Westgaarde
Het was tijdens het afscheid van mijn vader. Een trieste bedoening zoals dit hoort te zijn. Ieder nam afscheid op de eigen manier. Ik had inmiddels afstand genomen van de plek waar mijn vader lag. Genoeg treurnis voor dat moment. Ik hield mijn moeder in de gaten en mijn kleine zusje. Plotseling komt meneer Visser aangelopen. Zijn gezicht in de plooi. Hij vraagt de aandacht van mijn moeder en zegt: "Riet, ik heb het haar van je man even netjes gelegd hoor..."
Deze lief bedoelde actie ging langs mijn moeder heen. Bij mij echter kwam hij binnen.
Als een dolk! 'Wat moet die groenteman aan mijn vader!' moet ik gedacht hebben.
Uiteraard was dit een momentopname maar één om nooit te vergeten.
Eerlijk duurt het langst
In 2008 kwam ik mevrouw Visser tegen op het bruggetje bij het Groenpad. Een alleraardigste begroeting met drie zoenen. "Hallo tante Mien, hoe gaat het met u?" Gek eigenlijk. Vroeger noemde ik haar nooit tante. Ook zoenden we nooit. Lag het aan haar vrolijke karakter? Of lag onze jarenlange geschiedenis hieraan ten grondslag? Het gesprek dat volgde was open en gezellig. Zo gezellig dat ik plotseling de diefstal van snoepjes bij haar opbiechtte. Ze keek mij aan zoals alleen een tante Mien mij aan kon kijken. Me haar kop 'n beetje schuin omhoog. "Hm, wie niet...!". En ze gaf een knipoog.
Zou ze het mij vergeven? Goed, dan vergeef ik de dolksteek van meneer visser ook!