Tijdens zijn virtuele wandeling door de Spaarndammerstraat heeft Fons Buis - naar eigen zeggen - een stukje overgeslagen.
Hierbij - in twee delen -alsnog het ‘vergeten’ stukje straat.
Een ‘virtuele’ wandeling door de Spaarndammerstraat (deel 7a)
Alvorens over te steken blijf ik in gedachten nog even stilstaan bij een rode brandweerpaal op de hoek Assendelftstraat/Spaarndammerstraat. Om in geval van brand snel de brandweer te bereiken stonden er her en der rode palen in stad waar je de brandweer kon alarmeren. Op de paal zat een glasruitje met daarachter een zwarte knop. In geval van brand moest je dan het ruitje inslaan en vervolgens de knop indrukken om de brandweer te alarmeren.
Telefoon was nog niet voor iedereen weggelegd. Als we zelf wilden telefoneren, dan moesten we gebruik maken van de openbare telefooncellen, die wijd verspreid door de stad stonden. Bij sommige winkeliers (voor mijn gevoel meestal sigarenwinkels) kon je telefoneren en soms was zelfs een klein telefooncelletje gebouwd. Je moest dan per minuut afrekenen, vooral als je een gesprek buiten de stad voerde. Voor internationale gesprekken moest je naar het postkantoor op de hoek van de Zaanstraat/Oostzaanstraat waar een schitterende betegelde telefooncel was gebouwd.
Op de hoek van Spaarndammerstraat en de Assendelftstraat was een kleine kroeg gevestigd. In mijn geheugen zwerft de naam: Swartz, maar of dat waar is weet ik niet. Wel weet ik dat tegen de tijd dat de suikerfabriek uitging op de tapkast een aantal borrels stond ingetapt. De reguliere klanten stapten dan binnen namen een ‘hassebassie’ om vervolgens met de tram of op de fiets naar huis te gaan. Zaterdags werden dan de vertering van de hele week afgerekend. De kastelein kende zijn ‘pappenheimers’ en wist wie hij wel of niet vertrouwen kon.

De foto’s stammen uit verschillende periodes. Op de hoek is nog steeds een café gevestigd. Op de bovenste foto is de tramrails van lijn 12 nog duidelijk zichtbaar en op de foto onder is de rijweg geasfalteerd en rijden er inmiddels auto’s uit de 60-tiger jaren.
Bij ons thuis kwam geen sterke drank op tafel en het enige dat mijn vader hier kocht, was zelf gemaakte ‘kruidenbitter’ Dat was geen drank maar medicijn. Mijn vader kon als kleine zelfstandige niet verzuimen en als hij zich wat grieperig voelde haalde hij een maatje kruidenbitter en geklutst met een rauw ei en citroensap dronk hij dat.
1424 keer bekeken