Een fenomeen in West

6 Fans
Oud-West

‘Ome’ Frans Treu regelde jarenlang het verkeer

Pseudo verkeersagent 'ome' Frans Treu Alle foto’s:  Uit de Collectie van het Stadsarchief Amsterdam, april 1981

Pseudo verkeersagent 'ome' Frans Treu Alle foto’s: Uit de Collectie van het Stadsarchief Amsterdam, april 1981

Alle rechten voorbehouden

Eind jaren zeventig, dik dertig jaar geleden dus, was een bekend fenomeen bij vrijwel alle inwoners van West: Ome Frans Treu. Wellicht dat de naam van de man minder bekend is, maar zijn verschijning was dat wel. Dag in dag uit kon met hem treffen op de hoek van de De Clercqstraat en de Nassaukade (nu: Da Costabuurt in Stadsdeel West).
Nadat zijn vrouw bij een verkeersongeluk om het leven was gekomen, trad ‘Ome Frans’ jarenlang op als (pseudo-)verkeersagent. Met een echt lijkende pet, een rood hesje en een ‘spiegelei’ leverde hij op zijn manier een bijdrage aan de verkeersveiligheid.
De officiële politie liet hem oogluikend zijn gang gaan, maar als het echt druk werd kreeg ‘Ome Frans’ vrijaf en nam een echte agent zijn taak over.

Alle rechten voorbehouden

1978 keer bekeken

10 reacties

Voeg je reactie toe
Jan Willem Selling

JW

Leuk om Frans terug te zien. kan hem nog als de dag van gisteren herinneren.

benno

ome fransllet

Hij was brandwacht bij de ndsm.

Marques

Student!!

Op weg naar de Dr. Rijk-Kramer school kwamen we Ome Frans regelmatig tegen. Hij gaf inderdaad bij voorkeur voorrang aan schoolgaande kinderen met hun moeders. Niets deed echter zijn bloed sneller koken dan een "student" die zijn aanwijzingen negeerde: "STUDENT! STUDENT!" schreeuwde hij dan. Naar verluidt heeft hij het wat krappe oranje hesje gekregen van taxi-chauffeurs.

Nicolaas Scharn

Roeping

Ik maakte een verhaal dat er een beetje op leek.
Wel geïnspireerd door Frans Treu.

‘Ome Fred’

Op de hoek van het verkeersgevaarlijke kruispunt Marnixstraat – Rozengracht stond ie. Met zo’n reflecterend overhesje aan, een driftig voetbalfluitje tussen de schalkse lippen. Ik stapte uit tram dertien en stak een stukje verder over op de wirwar van zebrapaden, en daar was ie. Hij pakte me bij de bovenkant van mijn jas, zonder echt intiem of dwingend te worden, en begeleidde mij naar de veilige stoephaven bij de ‘Sleutelkoning’. Ik wilde hem bedanken voor zijn slimme ingrijpen, maar hij was al weer weg, met van die aparte lenige passen als een soort Monsieur Hulot die op basketbal zit, om zich heen speurend naar begeleidingsbehoeftigen. Ik noemde hem Ome Fred.

Later kwam ik Ome Fred nog vele malen tegen. Meestal kon ik hem bespieden vanuit de tram en zag ik hem waratje precies op de goede momenten ingrijpen, daarbij hele vrachtwagencombinaties of tramstellen tegenhoudend. Flitsend snel ging het allemaal. Rechts een oude dame met twee boodschappentassen, links een mevrouw met haar tweeling in een duo-kinderwagen, en bij al te veel twijfel, zorgde hij ervoor dat de partijen die best even konden wachten of die verkeerstechnisch geen voorrang zouden moeten hebben, de overige verkeersdeelnemers niet in de wielen reden. Dat alles met veel overtuigend gegesticuleer en gefluit. Soms had hij zelfs een spiegelei bij zich om zijn bedoelingen kracht bij te zetten.
Op een woensdagmiddag stond de tram waarin ik gezeten was plotsklaps stil vlak voor de kruising. Het tramvolkje, waaronder ook ikzelf, keek, half staand, door de ruiten en zag daar een opstootje. Het leek om Ome Fred te gaan. Twee overijverige jonge agentjes en een blonde brigadierster hadden Ome Fred vast aan zijn hesje en waren niet van plan om hem te laten gaan. Wat zou er aan de hand zijn?
Uiteindelijk werd Ome Fred met zijn volle een meter negentig in een op de stoep bij de ‘Sleutelkoning’ geparkeerd politie-vehikel gepropt, en hielp de achterblijvende politionele blondine de kruising weer storingvrij te maken terwijl het politie-Golfje driehonderd meter verder de boosaard afleverde bij het hoofdbureau aan de Elandsgracht.
Ik was even in verwarring. Mijn hemel, waarom zou men deze gedienstige en onmisbare verkeersregulateur zo acuut en abrupt van zijn vaste stek wegvoeren?
Wat was er aan de hand? Het ging heel even mijn begrip te boven, maar na een paar dagen sleet het voorval van mijn harde schijf. Echter, een maand of anderhalf later,….idem dito….weer een verkeersinfarct op de eerder genoemde probleemkruising. En wederom werd Ome Fred , deze keer in het knal-oranje, in de houdgreep genomen en derwaarts gevoerd. Langzaam kwam bij mij het besef boven dat de door mij gepromote Ome Fred helemaal geen vaste rol had in het Mokumse verkeersregelaarsgebeuren, maar dat het hier een simpele ziel betrof die zichzelf, vanuit een soort roeping of vanuit een vriendelijk soort gekte, een bepaalde belangrijkheid had toegemeten. En warempel,….een paar maanden na al deze incidenten zag ik een berichtje in het Amsterdams Weekblad: ‘Meneer van Workum, ‘baas’ van de Rozengrachtkruising!’ Met foto.
Een paar jaar later zag ik een overlijdensadvertentie in ‘Het Parool’ .Het betrof ene ‘Fred van Workum’. Hij was gestorven in het harnas, zei de advertentie. Aangereden door een vrachtwagen op ‘zijn’ kruising. Het raakte me wel. In een kroeg op de Rozengracht heb ik maanden later het verhaal nog eens te horen gekregen van een kennis uit de buurt. Fred was een normale toffe gozer. Hij zat in de bouw en kon in al zijn eenvoud zijn geluk niet op. Leuk huisje op de Lijnbaansgracht. Lieve vrouw. Leuke dochter. Tot in 1987 zijn vrouw werd doodgeschoten toen zij met haar vriendin zat te wachten in de Rotterdamse metrogangen. Zo maar. Zonder reden. Door een gewapende gek! Hun dochter van negen is het nooit meer te boven gekomen. Zij sprak vanaf die tijd niet meer en leek doelloos en apathisch in de verte te kijken. Fred rooide het niet meer in de bouw en kwam in het uitkeringscircuit terecht. Hij verzorgde Julia, zijn dochter voorbeeldig, maar ondanks al zijn zorg kwam zij niet uit haar lethargie. Op 15 april 1990 werd Julia geschept door een motor, uitgerekend op de kruising vlak bij het huis van Fred en Julia. Fred leek een paar weken van de kaart. Toen regelde hij een fluorescerend hesje en een voetbalfluitje en hield ‘zijn’ kruising ongelukvrij! Ineens mis ik Ome Fred een beetje.

Frits Treu

Frans Treu

Ik kan in elk geval bevestigen dat het hier Frans Treu betreft. Het was volgens mij een neef van mijn vader en hij sprak geregeld over hem.

Edwin

Kindervriend

Ome Frans was ook echt een kindervriend
Ik woonde toevallig bij de kruising, en als kleinkind kregen wij elke dag een rolletje snoep van hem

Hans van Mokum

Ome Frans

Een van mijn zwagers was trambestuurder.....Ome Frans gaf zo af en toe een pak Bastogne koeken door het raampje aan de GVB bestuurders. Frans was okay maar kon je ook een paar meppen met z'n spiegelei krijgen als je brutaal tegen hem was. Een echt Amsterdams(ch) straatfiguur.

Hans Derksen

Frans Treu

Bedankt Willem, voor je aanvulling. Het heeft er inderdaad veel van weg dat het om dezelfde persoon gaat. Het is zo lang geleden dat de herinnering aan die tijd fragmentarisch is. Maar het staat me nog wel duidelijk voor ogen dat Frans een gevoelig en goedhartig mens was.

Willem Verbruggen

Frans Treu

Mijn herinnering aan de man die in vroeger jaren op de hoek van de Nassaukade het verkeer regelde inspireerde me tot het verhaaltje over 'Ome Frans'. Ik kende aanvankelijk de achtergrond van de man niet. Bij naspeuringen vond ik in de Beeldbank van de Stad Amsterdam een aantal prachtige foto's, met als bijschrift dat 'Ome Frans' tot zijn bijzondere activiteit was gekomen na het overlijden van zijn vrouw als gevolg van een verkeersongeluk. Het stadsarchief noemt als datum het jaar 1975. Het zou goed kunnen dat de door Hans Derksen genoemde Frans Treu dezelfde is dan de 'Ome Frans' die menigeen zich herinnert van het kruispunt aan de Nassaukade. Ook het door Hans genoemde adres wijst in deze richting. Beide verhalen spreken elkaar niet tegen, maar kunnen elkaar aanvullen. Zekerheid daarover zal moeilijk te verkrijgen zijn, maar ik acht het ook zeker niet onwaarschijnlijk.

Hans J. Derksen

Frans Treu, een fenomeen in West

In 1975 werkte ik enige tijd bij de NDSM-werf in Noord. Ik maakte daar kennis met Frans Treu, van Duitse komaf, die daar eveneens als brandwacht dienst deed. Op een avond ben ik hem wezen opzoeken aan de Nassaukade 149, hij was indertijd alleenstaand, en had kind noch kraai. Zijn familie woonde in de toenmalige D.D.R. In het verhaal van Willem Verbruggen staat echter dat hij getrouwd was en dat zijn vrouw bij een verkeersongeluk om het leven is gekomen, vlak voor hij als 'verkeersagent' ging optreden. Naam en locatie lijken op dezelfde persoon te duiden, maar is dat ook zo? Is er meer over deze figuur bekend?