Julius was in 1850 in Aalsmeer geboren en in 1889 met de Assendelftse slagersdochter Rebecca Hofstede getrouwd. Kort na de bruiloft begon het echtpaar een slagerij in het dorp Sloten, eerst klein en daarna midden in het dorp op adres A 183. Boven de winkel komt in Jugendstil-letters, op marmerglas, ‘Vleeschhouwerij J. Meijer’ te staan.
Julius en zijn twaalf jaar jongere bruid krijgen drie kinderen: Maurits (‘Mous’) Mozes (20-11-1892), Elisabeth Johanna (4-4-1895) en Liepman Gerardus (13-3-1900). Na de aansluiting bij Amsterdam krijgt de slagerij het adres Sloterweg 1233. De eerste die het huis uitgaat is Elisabeth. Ze trouwt in 1923 met de niet-joodse groentehandelaar Maarten Kars (Haarlemmermeer,10-9-1894). Ze gaan na korte tijd elders in Lijnden wonen, Akerdijk 66. Daar wordt op 8 december 1930 Marij (Mary) Rebecca geboren. Het gezin zal de oorlog in Amsterdam, waar ze in 1933 naar toe verhuizen, overleven. Dat zal niet voor de twee andere kinderen gelden. Moeder Rebecca sterft in augustus 1924, vader Julius in januari 1927. De slagerij gaat dan over in de handen van de twee jongens.
De oudste, Maurits, trouwt in 1925 met Dina Smalhout uit Stad Doetinchem (11-7-1893). Zij is dan typiste bij De Telegraaf. Het echtpaar gaat in de Generaal Vetterstraat 27 wonen, bij het Aalsmeerplein, en als de slagerij in 1932 van de hand wordt gedaan, verhuizen ze naar de Groeneweg 68, bij de eveneens verdwenen Uitweg. Dat herinnert Jaap van den Boogaard (1927) zich nog. ‘Mous’ Meijer was veehandelaar geworden. Hij kwam bij zijn vader aan de Nieuwe Meerdijk langs. Ook was Jaap met zijn vader samen wel naar de Groeneweg geweest, en later naar de Valkstraat 13 in Badhoevedorp, waarheen Mous en Dina in 1939 verhuisden. In de zomer van 1940 trokken ze naar Amsterdam, Rietwijkerstraat 5. Omdat er veel Duitsers bij Schiphol waren? Jaap heeft Maurits in 1942 nog met een ‘gele sticker’ (Jodenster) gezien bij de Ringspoordijk in de buurt van hoeve Mildenrust. ‘Mous herkende me niet. Ik denk dat hij bij de boeren hielp’.Het is mogelijk dat Maurits en Dina ondergedoken hebben gezeten bij Jan Hopman sr. op Stadszicht, Sloterweg 1038. Jan Hopman jr. herinnert zich twee echtparen, afkomstig uit het gebied bij het Hoofddorpplein, maar kent hun namen niet. Maurits en Dina overleefden de oorlog niet. Ze werden op 30 april 1943 vergast in Sobibor.
De jongste, Liepman, is degene die als L.G. Meijer, vleeschhouwer, tot 1936 in het adres- en beroepenboek van Amsterdam staat. Na de dood van zijn vader verhuist hij naar zijn zuster op de Akerdijk. Wanneer daar een baby in aantocht is gaat hij naar Haarlem. Zijn laatste adres daar is Leidscheplein 28 rood, zijn beroep is taxichauffeur. Op 30 december 1942 komt hij om het leven in Auschwitz. In de slagerij staat dan al tien jaar Jacques Koning. Zijn zoon Arie sluit de zaak rond 1980.
Dit is een aanvulling op deel 15 van een reeks verhalen over de 2e Wereldoorlog. De verhalen zijn tot stand gekomen vanuit interviews die Pim Ligtvoet - van het Comité 4-5 mei Slotervaart - heeft gehouden met (oud)bewoners van de polders die nu tezamen Nieuw-West vormen.
Link naar rubriek waar alle verhalen 'Oorlog in West' bij elkaar staan.