'Er werkten bijna alleen maar mannen op kantoor en elders bij het GVB. De vrouwen die het waagden om in de mannenwereld hun intrede te doen, waren echte pioniers en hadden het ronduit zwaar. Een zekere mevrouw Van den Briel was één van de eerste vrouwelijke inspecteurs bij de tram. Zij is letterlijk weggepest door haar mannelijke collega’s. Ik had met haar te doen want ze was zwaar overspannen en werd afgekeurd. Ze kwam bij mij op kantoor en barstte in tranen uit. Ik wist niet goed raad met de situatie, want het was ronduit pijnlijk. Nu zijn er natuurlijk ook nog wel arbeidsconflicten, maar dan van heel andere aard’.
Verhuizing naar gebouw Atlanta
Frans: ’Vanaf 1970 groeide het GVB uit van een kleine gemeentelijke dienst tot een bedrijf met ruim 3000 personeelsleden. Er kwamen heel veel werknemers en dus voor Personeelszaken veel werk. De behuizing van de kantoorafdelingen werd te krap. Daarom werd er aan de overkant van de Stadhouderskade een dependance gehuurd op de 7de etage, in gebouw Atlanta naast het Mariott hotel. Het was een opvallend gebouw met rode bakstenen, gebouwd in de jaren 1926-1927, met een toren en twee vleugels. Deze stelden het embleem van autofabriek REO voor.
We hadden daar een concièrge, de heer Tophof, die niet vriendelijk was en meestal kwaad keek. Hij had iets weg van Gargamel, die de smurfen achterna zat. Hij woonde beneden in gebouw Atlanta en verzorgde de koffie en thee en bracht die zelf rond. Je moest betalen met bonnen. Daar zijn koffie niet best smaakte, begon collega Job Dhont stiekum in een kast zelf koffie te zetten. Dat mocht niet en Tophof heeft zich daarover toen beklaagd bij ons afdelingshoofd Jacques Windt. Die heeft niet ingegrepen en op een gegeven moment, dronk de hele afdeling zelfgezette koffie. Dit tot verdriet van Tophof die zijn verdiensten zag verdwijnen.
Onze etage was goedkoop uitgevoerd, helemaal van hout en zonder isolatie en bovenop het bestaande dak gezet. Het was ’s winters altijd erg koud en zomers kokend heet vanwege het dunne, platte dak. Tot overmaat van ramp deed ’s winters de verwarming het vaak niet. Wel hadden we een prachtig uitzicht over de stad.
Iedereen zat aan z’n bureau lekker te roken, dat maakte de atmosfeer er vooral zomers niet beter op. Roken werd veel gedaan en mocht nog overal. Op elk bureau stond een volle asbak met peuken. Nu is dat ondenkbaar’.
Het ARA
‘Het Ambtenarenreglement (ARA) was de bijbel van PAZ, alle beslissingen werden volgens dit reglement genomen. ARA-kennis was dan ook heel belangrijk en we kregen regelmatig bijscholing omdat het reglement eens in de zoveel jaar werd aangepast. Na de verzelfstandiging van het GVB, hebben de werknemers een Collectieve Arbeidsovereenkomst gekregen, oftewel een CAO’.
Binnenkort deel 6 (het laatste).
Hier staan de andere verhalen geschreven door José Stolp en dus ook over Frans van Loevezijn.