Ik deed daar vooral kopij, dat wil zeggen dat ik ideeën voor reclamecampagnes bedacht, reclameteksten schreef voor advertenties, folders en radio- en TV-reclame. Ik werkte er onder andere voor de Rabobank, Koninklijke Bijenkorf Beheer, Wehkamp, Fiat, Olifant jenever, en noem maar op. De slagzin (uit februari 1970) Liever Kips’ leverworst dan gewone leverworst, is nog van mij. De naam Praxis eveneens.
Toen ik er voor het eerst kwam, werkten er zo tegen de honderd mensen. Je had er allerlei groepen personeel, die in het bedrijfsleven met elkaar omgingen, maar in het sociale leven niet zo heel goed bij elkaar pasten. Zo had je de account executives: een soort veredelde vertegenwoordigers, die de klanten bezochten. Ze gedroegen zich soms alsof ze heer en meester van de reclame waren.
Op een dag liep ik door de gang, toen zo’n account executive me vanuit z’n kamer riep. Hij was best aardig, maar had zich naar hogere sferen gebluft. Ik had toevallig gehoord dat hij vroeger een zo-zo ontwerpertje was geweest. Ik zei: "ik kom over een kwartier, ik heb nu een afspraak".
Toen ik kwam, zat hij met iemand anders te praten. "Die tekstschrijvers", zei hij, "doen allemaal zo belangrijk. Nou, dat zou ik ook wel kunnen doen. Door de week heb ik hier m’n werk, maar op zaterdag zit ik ook nog de hele dag met die meneer van die modemagazijnen – elke zaterdag bezoeken we een filiaal, we lunchen met elkaar, we dineren." Hij zei dat allemaal niet tegen mij, maar duidelijk tegen die ander. Ik zat er voor … bij.
Maar copywriters zijn vaak goed van de tongriem gesneden en menen dat ze toch ook wel wat mogen zeggen. En ik zei: "dan heb je de zondag in ieder geval tijd over om ontwerpjes te maken voor je zakgeld". Dat was een aanval op z’n bluf - ik wist er meer van - op z’n ondergeschiktheid thuis, op z’n inkomen.
Ik heb een jaar lang niet voor hem gewerkt.
Karel N.L. Grazell
Amsterdams Stadsdeeldichter Zuideramstel