Jacob van Lennep zei in 1823 het volgende over Gorredijk: 'Iets westelijker dan het Heereveen ligt de Gordijcke, waar nog eenige halve wilden of holbewoners woonen, wier huizen half onder den grond zijn en die van roof en bedelarij leven. Van de drie misdadigers welke in Friesland gevonnisd worden is er één uit die plaats.'
Varkenspootjes
In de aanhanger van een grote vrachtwagen, tussen de varkenspootjes, was een ruimte gereserveerd voor een gezinnetje: vader, moeder en drie kinderen van 5, 4 en 2 jaar oud en hun schamele huisraad. Na een lange reis over de Afsluitdijk en via de Amsterdamse haven (varkenspoten lossen) eindigde de tocht uiteindelijk in de nieuwe tuinstad Geuzenveld. Daar stond in de zandverstuiving een eengezinswoning in de Dolhaantjestraat te wachten op zijn eerste bewoners. Heit was al in 1955 naar Amsterdam gekomen om het personeelsbestand van de hoofdstedelijke tram te versterken. Hij wist dus al iets van de nieuwe woonplaats. Verder waren er natuurlijk de Amsterdamse buren die er eer inlegden de “boertjes van buten” wegwijs te maken in hun nieuwe (tuin)stad.
Iedereen groeten
De kinderen spraken bij hun aankomst uitsluitend Fries. Na een half jaar hebben ze tussen de buurtkinderen een spoedcursus plat Amsterdams doorlopen. Alleen de Friese gewoonte om iedereen die men tegenkwam te groeten, werd niet afgeleerd. Dat leidde soms tot nogal wat verbazing bij de stedelingen. De eerste jaren op school waren voor mij allesbehalve gemakkelijk. Op de eerste plaats omdat je, zoals elk kind, voor het eerst niet permanent kunt terugvallen op je ouders. Op de tweede plaats omdat ik een dubbel taalprobleem had. Mijn mengeling van Fries met plat Amsterdams leek van geen kanten op het ABN dat men op school moest leren. Een probleem dat te vergelijken is met wat kinderen van migranten nu ervaren. Het vlotte dus niet erg op de dependance van de Goeman Borgesiusschool. Die stond op het “dammetje” tussen de Alberdagracht en de Sam van Houtenstraat. Ik was dan ook veelvuldig buiten de schoolhekken te vinden, een traditie die ik overigens zelfs op de LTS nog niet had afgeleerd, zodat mijn ouders er weer voor moesten zorgen dat ik mijn plaats in de klas (en meestal in de gang) weer innam.
Heerlijk buiten spelen
Toen het stenen gebouw van de Sam van Houtenschool aan de Aalbersestraat voltooid was, werd ik daar op school geplaatst.
Mijn achterstand was inmiddels zo groot, dat ik in de loop van de 4e klas uiteindelijk toch naar de LOM-school op de Cort van der Lindenkade verhuisde. Hier werd voor het eerst voldoende aandacht aan mijn taalprobleem besteed, zodat ik uiteindelijk toch nog voldoende kennis opdeed om naar de LTS te kunnen. Al die tijd was het natuurlijk voor, tussen en na schooltijd, in het kinderrijke Geuzenveld, geweldig om te spelen. Op straat werden de eerste beginselen van het edele voetbalspel geoefend. Twee jassen als doel op de grond en ik- als een van de jongsten- mocht meedoen op voorwaarde dat ik op doel ging. Je werd er in ieder geval hard van.
Klik hier voor deel 2.