De sociale controle was heel erg goed en men had de tijd voor elkaar’. Nadat zijn ouders in 1957 van buiten de stad in de Wigbolt Ripperdastraat kwamen wonen had hij een leuke kindertijd, kinderen hadden geen aparte speelplaatsen zoals nu, maar de kinderen voetbalden toen elke dag gewoon op straat.
Tot 1970 — de woning werd toen te klein — heeft hij er met zijn ouders gewoond en hij heeft zelf nog steeds goed contact met de mensen uit de buurt en dat zal, zegt hij, niet veranderen.
Wat hem opvalt is dat mensen in de buurt elkaar niet meer groeten, de buurt is smeriger geworden en hij ziet de verpaupering. ‘Iedereen zou moeten samenwerken om de buurt schoner en leefbaarder temaken’. Een voorbeeld vindt hij de prullenbakken. Als er meer komen, dan dwing je de mensen als het ware om hun troep daarin te gooien in plaats van op straat. Hij hoopt dat de ouderwetse gezelligheid terugkomt en dat mensen elkaar weer gaan aanspreken.
Gepubliceerd: 15 december 2006
Link naar meer verhalen uit de Eendrachtsparkbuurt.