Toen Loes en Nico in 1961 naar Nederland kwamen hadden ze weinig te kiezen. Na een paar dagen Bennekom belandden ze in een pension in Leeuwarden. En koud dat ze het hadden in de kamer met een potkachel. Natuurlijk hadden ze nog geen winterkleren en ook geen geld. Want al hun spullen in Soerabaja waren geconfisqueerd. Maar Nico liet het er niet bijzitten, hij leende f 25,- en ging zonder afspraak bij Fokker langs om een baan te vragen. Binnen 1½ uur was hij — met zijn goede opleiding — aangenomen en na een keuring de volgende dag kon hij meteen aan de slag. Omdat hij nu een economische binding had met de Amsterdamse regio, mocht hij met z’n gezin naar Amsterdam komen. Eerst in een pension en na bemiddeling van de toenmalige Dienst Maatschappelijke Zorg een 3-kamerwoning aan het Borrendammehof in Osdorp. Er waren nauwelijks nog winkels en al woonden ze driehoog, zandvegen moesten ze elke dag. Twintig jaar hebben ze met heel veel plezier daar gewoond, met alleen een oliekachel in de huiskamer. Maar wel met een aparte keuken met een raam dat je open kon zetten. En voor de kinderen was zo’n besloten hof prachtig om buiten te spelen en ook het contact met de buren was heel goed.
Daarna verhuisden ze met hun twee kinderen naar Meer en Vaart 52’. Een kleine 4-kamerwoning van 55 m2. Het was er niet warm te stoken, de woning was veel te vochtig en had hele dunne muren. Maar ook daar weer hebben ze met heel veel plezier gewoond en ook hier hadden ze een aparte keuken waardoor de kookluchtjes rechtstreeks de buitenlucht in konden. Kom daar tegenwoordig maar eens om. Met pijn in hun hart zien ze dan ook dat de huizenblokken waar ze zo fijn gewoond hebben nu gesloopt worden.
Gelukkig hebben ze een splitlevel woning kunnen vinden waarvan de keuken de hele beneden-verdieping beslaat en dus apart ligt ten opzichte van de woonkamer. Anders zou het voor hun heel moeilijk geweest zijn om te verhuizen naar zo’n onpraktisch modern huis met open of halfopen keuken.
Gepubliceerd: 22 september 2006