Mijn jeugd in Amsterdam-West, deel 13

Jeugdherinneringen, omstreeks 1940-1945

Auteur: Jaap Lageman
Amsterdam-West

Jaap Lageman (1931) woont tegenwoordig in Australië en deelt in een aantal bijdragen zijn jeugdherinneringen aan Amsterdam-West.

Kraaipanstraat. Muurschildering met de tekst: HIJ GAF ONS SUIKERBIET MAAR DOOD KREEG HIJ ONS NIET - WAS IK MAAR SCHILDER GEBLEVEN, 6 november 1945. Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam.  <p style="margin-bottom:0cm; font-weight:normal; "><a href="http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/5293FO004228">http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/5293FO004228</a></p>
<p> </p>

Kraaipanstraat. Muurschildering met de tekst: HIJ GAF ONS SUIKERBIET MAAR DOOD KREEG HIJ ONS NIET - WAS IK MAAR SCHILDER GEBLEVEN, 6 november 1945. Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/5293FO004228

 

Alle rechten voorbehouden

Een goeie kok weet zich te behelpen
Voedsel in het algemeen werd steeds minder verkrijgbaar, dus toen het tijd werd dat het graan geoogst werd, ging ik op mijn fiets naar sommige graanvelden die buiten Amsterdam gelegen waren. Ongeveer drie kwartier rijden op de fiets. Daar aangekomen keek ik eerst naar de velden waar ze nog bezig waren met het oogsten, want daar had je de meeste kans om nog wat te vinden, want ik was daar niet de enige die een graantje wilde oppikken. Daar pikte ik dan de korenaren op die de oogstmachine had achter gelaten. Het was geen makkelijk werk want voor elke aar die je zag moest je bukken om het op te rapen. Er waren een hoop mensen die hetzelfde deden dus je moest opschieten anders miste je uit. Tegen het eind van de dag, of als je toch niets meer kon vinden, was je gelukkig als je thuis kwam met een kilo of twee. Thuis gekomen verwijderde ik het graan van het kaf, en maalde het overgebleven graan in de koffie molen die nog met de hand gedraaid moest worden en dan had je een paar handen vol meel over, en vroeg je je af of het wel de moeite waard geweest was.


Maar de oogsttijd was ook de tijd dat vrachtwagens volgeladen met suikerbiet pulp (het eind product van het suikerbiet proces) langs onze winkel reden. Suikerbiet werd per vrachtschepen naar het suikerfabriek getransporteerd, waar de bieten werden gepulpt, gekookt en de suikerachtige vloeistof van de pulp verwijderd werd. Het overgebleven pulp ging dan naar de boerderijen dat dan als veevoer gebruikt werd. Al die zwaar met pulp geladen vrachtwagens die langs kwamen moesten over de brug van de Admiralengracht en vonden het moeilijk daar tegen op te rijden en reden daar langzaam. Dit was dan ook de tijd dat mensen achter op de laadbak van de lorrie sprongen en hun zak of emmer met die pulp vulden om mee naar huis te nemen en als voedsel te gebruiken. De meeste mensen hadden niet genoeg te eten, dus keken ze naar een andere aanvulling en dat deed ik dus ook. We vonden dat als je de gemalen graan en die pulp door elkaar mengden en in de pannenkoeken pan op de kachel bakte, dan maakte dat een lekker maaltijd.Soms kwam ik thuis met haver, maar dat werkte niet hetzelfde want dan werd dat "gebak" erg kleverig en niet smakelijk. Maar in zulke tijden was je ook weer niet kieskeurig en at je het toch maar op.


Voedsel werd nog schaarser tegen het einde van de tweede wereld oorlog (1944/45). De reden was dat de Duitsers het nodig hadden om hun eigen volk en soldaten te voeden omdat vele Duitse steden vernietigd werden. Er was ook geen treintransport meer omdat de Nederlandse verzet groep een complete trein staking uitgeroepen hadden. Een heleboel dingen waren nog wel verkrijgbaar zoals, brood, melk, aardappelen, en kleding, maar alleen op "bonnen" die de Duitse bezettingsautoriteiten aan elk gezin gegeven had. Maar wat we mochten kopen was alleen maar in kleine hoeveelheden waar niemand op kon leven. Daarom zochten de mensen naar een andere manier om in leven te blijven door naar de boeren te gaan (of het stelen van bietpulp van de lorries). Er was nog heel wat op de zwarte markt te verkrijgen maar tegen een prijs die niet iedereen kon betalen.

Voedselbonnen voor schaarse voedingswaren.  Bron: privécollectie Jaap Lageman.

Voedselbonnen voor schaarse voedingswaren. Bron: privécollectie Jaap Lageman.

Alle rechten voorbehouden

Wat krop sla!!!
Op een dag vroeg mijn moeder of ik een paar kroppen sla wilde halen bij een groente bouwerij aan de andere kant van de stad. Dat was geen probleem omdat de meeste scholen door de Duitsers als kazernes waren ingenomen. Waaronder ook de mijne. Dus ging ik met de fiets op weg naar de groenteboer aan de andere kant van Amsterdam maar er is een gevaar dat de Duitsers je fiets konden afpikken en dat zou erg zijn, want geen fiets kon betekenen geen extra voedsel.

Nadat ik die kroppen sla gekocht had en in een jute zak achter op de bagagedrager had gebonden ging ik weer op weg naar huis. Onderweg zag ik mensen letterlijk de straat openbreken. Ze namen de houten blokken die tussen de tramrails lagen die daar waarschijnlijk geplaatst waren toen de trams nog door paarden getrokken werden. (Denk ik) Nu trokken ze de blokken eruit om die als brandhout te gebruiken.

Hongerwinter. Wiggert de Liefde, eigenaar van een bloemenzaak in de Eerste Helmersstraat, haalt onder publieke belangstelling blokjes hout tussen de tramrails vandaan om te gebruiken als brandstof, vermoedelijk op de Overtoom, 1945. Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam. <p style="margin-bottom:0cm; "><a href="http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWE00241000001">http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWE00241000001</a></p>
<p> </p>

Hongerwinter. Wiggert de Liefde, eigenaar van een bloemenzaak in de Eerste Helmersstraat, haalt onder publieke belangstelling blokjes hout tussen de tramrails vandaan om te gebruiken als brandstof, vermoedelijk op de Overtoom, 1945. Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWE00241000001

 

Alle rechten voorbehouden

Je kunt zo'n gelegenheid niet zo maar voorbij laten gaan. Zo vlug als ik kon nam ik de jute zak van de fiets en begon ook een aantal van die blokken in de zak te gooien. Ik was natuurlijk een beetje overijverig en kon bijna de zak niet op tillen maar ik kreeg de zak toch achterop en reed zo vlug als ik nu kon weg, want je weet nooit of de Duitsers er zouden aankomen. Ik was blij en trots op mezelf met wat ik gedaan had, want we hadden nu weer wat hout voor de kachel. Ik kwam thuis en met een triomfantelijk gezicht nam ik de zak mee naar binnen en liet mijn moeder zien wat ik onderweg opgepikt had. Maar toen ik de zak leeg haalde kwamen de kroppen sla er uit die er niet zo goed uitzagen als toen ik ze er in gedaan had. Om de waarheid te zeggen was er niet veel van de sla over, maar we hadden wel weer iets om te branden. Mijn moeder zei dat ik in vervolg beter moest uitkijken met wat ik deed.

 

Ze had gelijk, maar ze wist ook dat het wel gemeend was.


Klik hier voor een overzicht van alle delen in deze reeks.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Alle rechten voorbehouden

0 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe