Mijn jeugd in Amsterdam-West, deel 18

Jeugdherinneringen, omstreeks 1940-1945

Auteur: Jaap Lageman

Jaap Lageman (1931) woont tegenwoordig in Australië en deelt in een aantal bijdragen zijn jeugdherinneringen aan Amsterdam-West.

Wachthuisje langs het Buiksloterkanaal op het terrein van de Bataafsche Petroleum Maatschappij, Badhuisweg 3-5, ca, 1930. Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam. <p><span style="color:#000080; "><span><u><a href="http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWG00201000005"><span style="font-family:Arial,sans-serif; ">http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWG00201000005</span></a></u></span></span></p>
<p> </p>

Wachthuisje langs het Buiksloterkanaal op het terrein van de Bataafsche Petroleum Maatschappij, Badhuisweg 3-5, ca, 1930. Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWG00201000005

 

Alle rechten voorbehouden

Honger maakt rauwe bonen zoet (vervolg op deel 17)
De volgende dag, nadat mijn vader zijn reparatie werk bij de boeren had afgeleverd, gingen we weer op weg naar huis. Maar deze keer hadden we 10 kilo gedroogde bruine bonen bij ons, waar onze familie weer een tijdje op kon leven, maar mijn vader moest beloven om het niet op de zwarte markt te verkopen. Dat hij ook nooit zou doen. We waren niet zo gelukkig (wat eten betrof) omdat we in een andere richting naar huis gingen om bekende Duitse posten te omzeilen, maar de boterhammen die we de dag tevoren gekregen hadden kwamen nu goed van pas.


We reden door de Beemster en zo langs het Noord-Hollands Kanaal van Purmerend naar Amsterdam, maar door deze omweg werd het te laat om op tijd door de stad te gaan, vanwege het uitgaansverbod. Hoe dichter we bij Amsterdam kwamen, hoe moeilijker het werd om een plaatsje voor de nacht te vinden. Het was bijna 8 uur s’avonds en we moesten eigenlijk van de weg af zijn, toen we plotseling een trein wachthuisje langs de weg zagen staan, en we besloten daar de nacht door te brengen. Het was niet groot maar we konden de deuren sluiten om de nachtkou er uit te houden. Er waren al een paar mensen binnen en we brachten de tijd door met praten. Er was een zitbank maar het was niet lang genoeg voor mij om op te liggen. Wachten op daglicht nam een lange tijd maar zodra we weg konden gingen we weer op pad. We waren stijf, moe en hongerig.


Mijn vader besloot om naar vrienden te gaan die in Amsterdam-Noord woonden. Toen we bij die vrienden thuis kwamen, vonden we alleen maar de zoon thuis, die niet werkte of de straat op kwam want hij was bang dat hij opgepikt zou kunnen worden door de Duitsers en naar Duitsland gestuurd zou worden om daar in de fabrieken te werken. Hij vertelde ons dat hij de laatste paar weken niet veel te eten gehad had, en erge honger had. Maar he! Wij hadden bonen! We besloten wat van die bonen met hem te delen en te koken. Maar om het goed te doen moesten we eigelijk die bonen een nacht laten weken maar daar hadden we geen tijd voor. We deden een paar handenvol bonen in een pot water en zette die op de kachel. Er was geen gas want dat was afgesloten. Maar hij had geen hout of kolen om vuur te maken, dus scheurde hij de linolium van de slaapkamervloer in stukjes en deed dat in de kachel. Het vatte al gauw vlam maar de moeilijkheid met linolium is dat het eerst een beetje rookt, dan plotseling in een velle brand slaat en dan weer langzaam uitgaat. Je doet er weer meer linolium in en hetzelfde gebeurt. Die bonen horen een paar uren te koken voordat ze gaar zijn, maar met dit vuur ging het niet. Na een uur van “aan de kook en dan weer van de kook af” nam het te lang en konden we niet langer blijven want we moesten nog naar huis. Amsterdam is in tweeën verdeeld door een breed water (het IJ) en we moeten met een veerpont lnaar de andere kant om thuis te komen. De bonen waren wel warm maar niet gaar. Mijn vader probeerde er een paar maar ze waren nog te hard en smakeloos, maar onze vriend ging ze wel opeten. Vlak daarna gingen we weg en dachten “hoe hongerig moet men zijn om rauwe bonen te kunnen eten”. Mijn moeder was weer blij dat we veilig thuis gekomen waren.

Afgesloten IJ. Gemeentelijke veerpont gezien richting Tolhuis. Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam. <p style="margin-bottom:0cm; "><span style="color:#000080; "><span><u><a href="http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/OSIM00004004713"><span style="font-family:Arial,sans-serif; ">http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/OSIM00004004713</span></a></u></span></span></p>
<p> </p>

Afgesloten IJ. Gemeentelijke veerpont gezien richting Tolhuis. Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/OSIM00004004713

 

Alle rechten voorbehouden

Biggen slachttijd
Een maand later gingen we weer op weg naar de mensen die een varkensbedrijf hadden en die ons een biggetje beloofd hadden. Ze hadden weer een paar biggetjes geslacht en mijn vader kon er een tegen een redelijke prijs kopen, weer met de belofte het niet op de zwarte markt door te verkopen. De volgende dag gingen we weer vroeg op pad en we hadden elk een halve big die we in een jutte zak gewikkelt hadden en achter op de bagagedrager vast hadden gebonden. Er waren geen plastieke zakken in die dagen. We reden een paar uur en zagen dat er wat bloed door die jutte zakken kwam. We wisten niet wat we er aan konden doen, want we hadden verder geen problemen gehad. Maar we kwamen weer dichter bij Amsterdam en hoorden dat de Duitse soldaten op de veerboot stonden om auto's te controleren. Als ze die biggetjes zouden vinden zouden ze die vast afgenomen hebben. En misschien zou de varkensboer in moeilijkheden komen als we verteld hadden waar we het vandaan gehaald hadden. Mijn vader ging weer naar de vrienden waar we de bonen hadden proberen te koken en nam beiden biggen pakken en zei dat ik mijn moeder moest halen, en dat ze de kinderwagen met mijn zus Ria er in, die toen twee jaar oud was, met de veerpont over moest komen en kijken hoe de situatie was. Een paar uur later kwam mijn moeder er aan met de kinderwagen en ze had met opzet het matrasje er uit gelaten. We legden de twee halve biggetjes naast elkaar in de kinderwagen en legden daar een laagje kranten op en Ria zat daar als een prinses boven op. Nu gingen we weer terug naar de veerpont. Zoiets is altijd angstwekkend. Toen mijn moeder bij de klep van de veerpont kwam, probeerde ze de kinderwagen er op te rijden, maar het ging niet! Normaal gesproken als je de handel naar beneden drukt dan gaan de voorwielen van de kinderwagen omhoog, maar deze keer niet want het maakte niet uit hoe hard ze de handel naar beneden drukte, het wilde die klep niet op. Er zat te veel gewicht in. Ze moest nu de kinderwagen omkeren en de wagen er achter uit optillen. Ze had evengoed nog moeite maar het ging toch, en dat alles terwijl de Duitse soldaten naar de auto's keken die de veerpont op kwamen. Later vertelde ze ons dat ze net deed alsof er niets aan de hand was maar dat ze haar hart in haar keel voelde kloppen.


We hadden weer vlees voor de volgen paar weken, maar ik geloof wel dat mijn ouders een gedeelte aan de bovenburen verkocht hadden om het geld wat hij uitgegeven had weer terug te krijgen. Maar ik ben er zeker van dat het geen zwarte marktprijs geweest was.

 

Klik hier voor een overzicht van alle delen in deze reeks.

Alle rechten voorbehouden

0 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe