Mijn jeugd in Amsterdam-West, deel 19

Jeugdherinneringen, omstreeks 1940-1945

Auteur: Jaap Lageman
Amsterdam-West

Jaap Lageman (1931) woont tegenwoordig in Australië en deelt in een aantal bijdragen zijn jeugdherinneringen aan Amsterdam-West.

Brandstofschaarste: gekapte bomen, 1945. Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam. <p style="margin-bottom:0cm; "><a href="http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/010009015142">http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/010009015142 </a></p>
<p> </p>
<p style="margin-bottom:0cm; "> </p>
<p> </p>
<p style="margin-bottom:0cm; "> </p>
<p> </p>
<p style="margin-bottom:0cm; "> </p>
<p> </p>
<p style="margin-bottom:0cm; "> </p>
<p> </p>
<p style="margin-bottom:0cm; "> </p>
<p> </p>
<p style="margin-bottom:0cm; "> </p>
<p> </p>
<p style="margin-bottom:0cm; "> </p>
<p> </p>
<p style="margin-bottom:0cm; "> </p>
<p> </p>
<p style="margin-bottom:0cm; "> </p>
<p> </p>

Brandstofschaarste: gekapte bomen, 1945. Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/010009015142

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Alle rechten voorbehouden

Begin 1945 was het slechtste gedeelte van de oorlog
Duitsland was de oorlog aan het verliezen en de gezamenlijke strijdkrachten waren Frankrijk binnen getrokken, en de Amerikaanse, Canadese en Engelse paratroepers waren bij Arnhem geland. Dat was ook de tijd dat AL het treinpersoneel ging staken en gooide het transport systeem in totale chaos. Etenswaren waren nu nog moeilijker verkrijgbaar. Mensen kregen nu maar 500 gram (een half ) brood per persoon per week, heel weinig suiker, weinig vlees en alleen als het te koop was, en bijna geen aardappelen of groenten verkrijgbaar. Melk was enkel maar voor de jonge kinderen en mensen gingen dood van de honger. Mijn moeder scheen ons altijd te kunnen voeden met het kleine beetje dat we op de bon kregen en met wat mijn vader bij de boeren vandaan haalde. Mijn vader maakte heel wat meer trippen naar de boeren dan ik in mijn schrijven vermeld heb.


Eten van de centrale keuken

Al een paar jaar lang konden we het eten bij de "centrale keuken" halen, en in het begin van de oorlog was het nog niet zo slecht maar nu was het bijna niet te eten (of moet ik zeggen te vreten!).
Verscheidene overheidsgebouwen, maar hoofdzakelijk scholen werden gebruikt als distributie punten voor het voedsel. Mensen kwamen met hun pot of pan, geld en niet te vergeten de coupons, naar die gebouwen en "kregen" dan een 1/2 liter per persoon, per coupon.Soms was "het" nog warm en soms was "het" niet zo warm meer. Met "het" bedoel ik eten van een niet te beschrijven substantie. Het was werkelijk slecht.


Mijn moeder stuurde me weer naar de school waar de "centrale keuken" was om de gebruikelijke 3 liter "soep"te halen dat een maaltijd voor 6 personen zou moeten zijn. Daar zag ik een jongen van mijn school, die bezig was de bodem van een melkkan leeg te schrapen. Hij deed het op dezelfde manier als ik en mijn vader deed met de vla een jaar eerder, maar toen was het nog tamelijk goed, maar deze keer was het soep! Vergeef me om het "soep" te noemen, omdat het meer water dan soep was. Ik zag hoe hongerig die jongen was en ik had medelijden met hem, maar zo waren er nog veel meer. Toen ik met de soep thuis kwam, dat in een wit emmertje waar een deksel op zat, gehaald had, liet ik "het" aan mijn moeder zien wat ze ons deze keer gegeven hadden. Al wat je kon zien was een donker soort vloeistof met wat stukjes uien en aardappelschillen. Mijn moeder nam een pollepel en roerde in de "soep" en daar was het schrapende geluid van zand op de bodem van het emmertje te horen. Ook rook de soep niet zoals mijn moeder het kon maken, en we zagen geen stukjes vlees. De soep was vreselijk!
"Dat kunnen we niet eten" zei mijn moeder en zette het emmertje op de aanrecht. "Ik heb wel iets beters dan "dat" en gaf ons een paar sneetjes eigen gebakken brood.


Een klein tijdje later kwam een vriend van mijn vader, die nog vrijgezel was, op visite. Hij was niet een persoon die geleerd had op zichzelf te letten en was zo mager als een bezemsteel. Mijn moeder liet hem de walgelijke soep zien en zei dat zelfs beesten dit weigerde te eten. "Maar wat ga je er dan mee doen!" Was zijn vraag en mijn moeder zei, " gooi het door de gootsteen, want zoveel honger hebben we nog niet dat we dat gaan eten".
"Vind je het erg als ik er een beetje van neem". Vroeg hij en zij zei, "Je kunt alles hebben als je het eten kunt!"
In mijn gedachten kan ik hem nog in de keuken op een stoel zien zitten eten, een lepel in zijn ene hand, en met zijn andere hand hield hij het emmertje vast dat tussen zijn knieën zat. Hij at en at en hij schraapte zelfs de bodem om zeker te maken dat er niets overgebleven was. De 3 liter vreselijke soep was op en hij zei dat hij toch nog het gevoel had alsof hij niets gegeten had. Vergeet niet dat dat voor 6 personen bedoeld was.


Ik kan me niet herinneren wat er met hem gebeurd is maar ik krijg nog kippenvel als ik er aan denk. Ik bedank mijn vader en moeder voor wat ze voor ons gedaan hebben omdat ik nooit zo hongerig geweest ben zoals hij geweest moet zijn.


Bomen verdwenen in de nacht

Niet alleen eten was moeilijk te verkrijgen, maar er was niets meer om te verbranden om eten te koken of te verwarmen. Of was er!
De mensen sloopten de deuren en planken van kasten, om die als brandhout te gebruiken. Mensen kapten bomen bij de honderden.
In de Jan van Galen straat waar we woonden waren mooie grote bomen, maar dan op een morgen gingen we de luiken van de ruiten halen en wat zagen we! De boom =die voor ons op de straat stond was verdwenen, en we hadden 's nachts niets gehoord. Het was meer opmerkelijk dat het gedurende de nacht gebeurd moet zijn, omdat er een uitgaansverbod was. De mensen kapten alle bomen die bij ons in de straat stonden en jonge mensen groeven nu ook de wortels van bomen uit de grond. Wij waren ook in hoge nood voor brandstof.


Tegenover ons stonden nog verschillende populieren aan de andere kant van het hek op het voetbalterrein. Mijn gedachten waren dat ik er een moest halen voordat iemand anders er mee van door zou gaan. Ongeveer 10 uur 's avonds nam ik de handzaag en liep vlug over de weg en klom over het hek. Ik had zo'n idee dat het een goeie nacht was om een boom om te zagen want het was pikdonker, omdat er geen straat verlichting was en al de ramen waren verduisterd en er was een beetje wind dat me ook zou helpen. Ik begon met de dichtstbijzijnde boom, maar jongen, wat waren die taai! Groen hout! Ik probeerde en probeerde maar ik kon de zaag er maar een paar centimeter in krijgen en dan zat de zaag vast.


Plotseling voelde ik een hand in mijn nek! Het was de nachtwaker van de voetbalclub en hij zei:
"wat de hel ben je aan het doen!" Ik probeerde uit te leggen dat we erg om brandhout verlegen waren en er stonden nog wat bomen hier enz. Hij nam de zaag van me af en zei dat ik donders vlug weg moest gaan en nooit meer terug komen. Ik klom weer terug over het hek en liep vlug terug naar huis zonder zaag en ik vond het jammer dat ik die boom niet gekregen had. Later dacht ik, hoe dacht ik die boom naar huis te krijgen!


Jammer van die zaag. Maar ja, zo goed was die zaag toch ook weer niet!

Klik hier voor een overzicht van alle delen in deze reeks.

 

 

 

 

 

 

Alle rechten voorbehouden

0 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe