Mijn jeugd in Amsterdam-West, deel 16

Jeugdherinneringen, omstreeks 1940-1945

Auteur: Jaap Lageman
Amsterdam West

Jaap Lageman (1931) woont tegenwoordig in Australië en deelt in een aantal bijdragen zijn jeugdherinneringen aan Amsterdam-West.

Markt met groenten, ca, 1938. Fotograaf: J.P. Albach (1903-1940). Bron: Beeldbank Stadsarchief, Amsterdam. <p style="margin-bottom:0cm; "><a href="http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWH00199000020">http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWH00199000020</a></p>
<p> </p>

Markt met groenten, ca, 1938. Fotograaf: J.P. Albach (1903-1940). Bron: Beeldbank Stadsarchief, Amsterdam.

http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWH00199000020

 

Alle rechten voorbehouden

Een nieuw zusje
Op een dag toen ik nog op (het houten) school was, vertelde een van mijn bijdehandse opmerkzame schoolvriendjes dat mijn moeder er weer een baby bij zou krijgen. Hoe weet hij dat nou! Mijn vader en moeder hadden het me nooit verteld, dus hoe kon hij dat nu weten! Dus vroeg ik het aan mijn moeder en ze zei "ja".
Dit mag vreemd klinken dat ik dat niet wist. Had ik dan geen ogen in mijn hoofd? Maar als je je moeder elke dag ziet, de lichaamsveranderingen komen zo langzaam dat je het niet in de gaten hebt. Ik had al een broer en een zuster waar ik nooit mee speelde (vanwege leeftijd verschil van 5, 10 ) en nu er weer een bij!

 Mijn moeder vertelde me jaren later dat ik had gezegd dat het op een weeshuis ging lijken. Wat ik bedoelde een huis vol met kinderen. Niet lang daarna herinner ik me dat op een avond ik vroeg naar bed moest. Ik herkende de vroedvrouw die ook mijn zus Ria gehaald had, dus toen ik die juffrouw zag en ik vroeg naar bed moest wist ik wat er zou gebeuren. Ik hoorde mijn vader de trap op en neer gaan om heet water en handdoeken te halen. En raad wat!! We hadden er de volgende morgen een klein zusje bij. Jacoba Johanna en zij werd in April 1944 geboren en we noemden haar Coby. Toen ze een klein beetje ouder werd zag ik dat mijn moeder gekookte bonen door een zeef deed (geen baby voedsel in blik toen) en dat mengde met geraspte appel om haar te voeden.


Appels kopen

Fruit was ook erg moeilijk te verkrijgen in de grote stad omdat er bijna geen vervoer meer was, en als het te koop was dan was het erg duur. Ik ben er niet zeker van of we er bonnen voor nodig hadden om fruit te kopen. Mijn moeder vroeg me of ik naar de straatmarkt in de Jan Evertsenstraat wilde gaan om een kilo appels te kopen. Ze vertelde me ook welk soort appels ze wilde hebben en waarschuwde me om er geen een van op te eten want ze waren voor mijn kleine zusje. Ik liep naar de markt en keek bij verschillenden stalhouders wat de beste prijs voor de beste appels waren. Ik maakte mijn keuze en vertelde de verkoper dat ik een kilo van DEZE appels wilde hebben en betaalde de man. Op weg naar huis rook ik de lekkere geur van de appels maar raakte ze niet aan.

Markt met groenten, ca. 1938. Fotograaf: J.P. Albach (1903-1940). Bron: Beeldbank Stadsarchief, Amsterdam. <p style="margin-bottom:0cm; "><a href="http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWH00199000020">http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWH00199000020</a></p>
<p> </p>

Markt met groenten, ca. 1938. Fotograaf: J.P. Albach (1903-1940). Bron: Beeldbank Stadsarchief, Amsterdam.

http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/ANWH00199000020

 

Alle rechten voorbehouden


Zodra ik thuis kwam nam mijn moeder de papieren zak appels van me en zei, "dit is geen kilo!" Ze deed de appels op een weegschaal, en ja, bijna een appel te kort. Ze gaf me een standje voor het eten van een appel, dat ik niet gedaan had. Ik voelde me teleurgesteld want ik had precies gedaan wat ze me gevraagd had maar het draaide verkeerd uit. Het was weer een van die "geefhemeenappeltekortindekilo" foefjes dat bij een hoop stalhouders gedaan werden .


Onze nieuwe slaapplaats in de schuur
Nadat Coby geboren was moesten mijn broer Arie en ik uit onze slaapkamer want daar ging Ria nu in en Coby bleef bij mijn vader en moeder in hun slaapkamer. Dus werden mijn broer en ik naar de schuur verplaatst die tamelijk goed en groot was. Het was ongeveer 6 meter breed en 2 meter diep en van hout gemaakt en het had een betonnen vloer, en er was een deur in het midden en aan elke kant een venster. Er lag een kleed op de droge vloer, en we hadden ieder een apart bed dat tegen de zijmuren stond en een linnenkast in het midden. Het enige nadeel was dat we door de tuin moesten gaan om er te komen als het regende of waaide en in de winter was het er heel erg koud, maar dan kregen we een warme kruik mee om ons door de nacht te helpen. Er was ook geen elektra of licht aangesloten, maar dat kon ons niet schelen.


De Beemster onder water
De Duitsers waren bang voor een inval in het noorden van Amsterdam en staken verschillende dijken door en de Beemster kwam onder water te staan.
De boeren waar mijn vader vaak naar toe ging om eten te halen waren niet bedreigd omdat die meer naar het noorden waren. Maar het was treurig om de boerderijen en land onderwater te zien. Ik weet niet wat er met de boerderijen en het vee gebeurd is. Maar toen kwamen we te weten dat er veel vis gevangen werd in dat ondergelopen gedeelte. Omdat de school weer gesloten was gingen mijn vader en ik daar een dag vissen. Het regende natuurlijk maar we vingen toch een paar snoeken, maar het werd te laat om voor de "avondklok" naar huis te komen en besloten bij een boerderij, dat geen last van het water had, te blijven slapen. We sliepen in de hooiberg met nog een paar andere visserslui, maar ze moesten wel hun lucifers afgeven en waren verboden te roken om brand te voorkomen. Ik had niet goed geslapen want het was goed koud die nacht, maar we kwamen er doorheen en we zijn weer gaan vissen. Het was een goede plaats om te vissen want we vingen er nog een paar en gingen tevreden naar huis.

Beemster, ringvaart. Bron: Beeldbank Stadsarchief. <p> </p>
<p style="margin-bottom:0cm; "><a href="http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/10009A005610">http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/10009A005610</a></p>
<p> </p>

Beemster, ringvaart. Bron: Beeldbank Stadsarchief.

 

http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/10009A005610

 

Alle rechten voorbehouden
SABOTEURS!!
Het meeste van dit verhaaltje is waarheid, maar een gedeelte er van is gewenste verbeelding.
Mijn vader en ik gingen weer in dat ondergelopen land vissen, niet ver van de plek waar we voor die tijd gevist hadden. We vroegen aan de boer of we onze fietsen in de koestal mochten laten staan, want we wilden niet dat onze fietsen gestolen werden, of dat de Duitsers ze in beslag namen terwijl wij aan het vissen waren, want we wilden niet graag dat eind naar huis terug lopen.
Ik kan me niet herinneren of we die dag vis gevangen hadden maar besloten een beetje vroeger naar huis te gaan. We gingen terug naar de boerderij waar onze fietsen stonden en toen we daar aankwamen zagen we de boer en die vroeg of we wat karnemelk wilden hebben want hij had net boter gemaakt en had nu de karnemelk over. Hij gaf het weg voor vrij dus wat wil je nog meer!


We vinden het lekker en het is een goed voedsel product, maar hoe krijgen we het mee naar huis? Wij hadden niets om het er in te doen. De boer ging naar binnen en kwam terug met een bus en deksel. Ik weet niet wat er ingezeten had maar het leek schoon maar niet erg sterk. Het was schijnbaar gebruikt geweest voor bijvoeding van zijn vee. Het was van een dun soort metaal gemaakt en kon zeker 10 liter bevatten en de man gaf ons zeker een halve tin vol, dat erg vriendelijk van hem was , maar hoe kregen we het thuis!!


We waren op de fiets en de tin had geen hengsel om het te dragen. We besloten de bus op mijn bagage-drager vast te binden. Het ging goed voor de eerste paar kilometers en ik voelde nu en dan of de bus nog recht stond en of het touw nog strak genoeg was, want, omdat ik op die solide banden reed, schudde die bus erg. We konden de karnemelk heen en weer horen gaan en soms kwam er ook een beetje over de rand. De bus begon te verschuiven dus trokken we het touw een beetje strakker. Na een tijdje zagen we dat er een beetje van de karnemelk door de vouw van de bus kwam en toen we het touw nog een keer strakker aan trokken lekte het nog meer. Wat zonde. We begonnen nu gezond spul te verliezen. We dronken een gedeelte want we wilden niet alles verliezen, maar hoeveel kan een mens drinken!! Niet zoveel als er in de tin zat. We gingen nu over een brug waar vaak Duitse soldaten stonden die al het eten van de mensen afnamen wat ze bij zich hadden. We hadden al eerder gezien dat ze alles afnamen en er stond zelfs een grote melk kan waar de mensen hun hard verkregen melk in moesten gooien.


Toen we bij de brug aankwamen stopte een soldaat ons en vroeg wat we in die tin hadden die achter op de fiets stond. We zeiden "'Oh enkel maar gewone melk". OK, gooi dat maar in die melk kan die daar staat. Wij deden dat met plezier en hij liet ons weer verder gaan. De melk dat is gemengd met karnemelk kan niet meer gebruikt worden bij de Duitsers. Wij hadden binnenpretjes want we waren "DE GROOTSTE SABOTEURS DIE NEDERLAND OOIT GEHAD HAD."


Gebeurde dat laatste werkelijk? Als het niet waar is dan moeten we er toch wel een hoop plezier van gehad hebben, want alleen al de gedachte maakte ons aan het lachen. In ieder geval, we zullen niet thuis gekomen zijn met veel inhoud, op de manier dat die bus lekte.


Klik hier voor een overzicht van alle delen in deze reeks.

 

 

Alle rechten voorbehouden

0 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe