Zoals eerder beschreven gaat het hier om het laatste stuk van der Hoopstraat bij de van Halstraat. Ikzelf ben geboren op no. 111 in het huis. Boven ons op één hoog woonde de familie Rietveld. Een gezin met twee dochters, waarvan een dochter naar Italië geëmigreerd is. Zij woont nu in Asissi. Mijn ouders zaliger zijn er een paar keer naar toe geweest. Ja, hoe vér ga je met je buren! Op twee hoog woonde de familie Aalbrecht. Hij werkte in een apotheek, zodoende noemden we hem de ‘pillendraaier.’ Op drie hoog huisde de familie Luyks, geen bijzonderheden! Op no. 113 huis woonde de familie Nieman. De vrouw des huizes had één oog. Vandaar speciaal voor haar de bijnaam ‘oogie.’ Zij hadden ook een dochter met een laag decolleté. Op 113 twee hoog woonde de familie Nauta, geen bijzonderheden! Daarnaast, op no. 115 huis woonde de familie van Beeten. Zij hadden een gemeen keeshondje die me een keer gebeten heeft. Rot hond! Aan de andere kant van ons op no. 109 huis woonde de familie Prevoo. Daarna de familie Koning. Daarna een familie, waarvan we de vrouw des huizes Mien Hobbel als bijnaam gegeven hebben. Waarschijnlijk omdat ze niet helemaal recht liep! Op no. 107 huis woonde de Beer. Familie de Beer. De man was taxichauffeur. En op 107 drie hoog de familie van de Bos(ch). Mijn moeder heeft bij hen allen op de koffie gezeten? Dan om de onevenkant ‘compleet’ te maken zaten op de hoek van de van Halstraat Kist, de groenteman. Op de hoek van de Groen van Prinstererstraat Bakkerij ‘Janus,’ waar we elke ochtend voor twee kwartjes een grote zak ‘oud’ brood haalden. Naast Janus zat een vlaggenfabriek.
Aan de overkant vanaf de van Halstraat op de hoek koffiehuis ‘van Hal.’ Dan, na een tijdje geheugenverlies, schuin links de familie Gerritsen. Zij hadden een ‘mandenwinkeltje.’ Zogenoemd omdat ze manden en andere gevlochten waren verkochten. Vader Gerritsen draaide voor de kinderen uit de straat zondags smiddags wel eens een film. Maar wat voor films ben ik even kwijt! Daarnaast, recht tegenover ons woonde de familie Snelting. Boven Snelting woonde ook een taxichauffeur. Zijn vrouw zat altijd door de gordijnen te gluren. Vandaar dat er per ongeluk wel eens een bal door de ruit geschopt werd? Twee huizen verder zat de melkboer. Maar die bekeek ons niet. Waarschijnlijk omdat een oom van mij, ook melkboer, onze melk, enz, bracht. Om de hoek in de Groen van Prinstererstraat zat nog Martin, een schoenmaker. Op de hoek Blees, onze onvolprezen kruidenier, daarnaast Mardi, een ijssalon. Dan Buddelmeyer, een groenteman.
Aan dit illustere gezelschap denk ik soms nog wel eens met gemengde gevoelens terug. Moet ik nu zeggen dat het allemaal aardige mensen waren. Nee, sommige waren helemaal niet aardig. Het was een doorsnee stuk straat met straatruzie’s, met versierde voordeuren, met opstootjes en drumbands die de tramrails van lijn 10 volgden door de hele buurt. Een volksbuurt.
Gepubliceerd: 11 september 2008
Lees alle verhalen in de rubriek over de Van der Hoopstraat.