Platgereden munten
Ik herinner me het neerleggen van diverse muntstukken op de rails van lijn 10. Als we de platgereden munten aan moeder lieten zien zei ze altijd: 'zonde van die cent' of 'zonde van die stuiver'. Als het een dubbeltje of een kwartje was zei ze ‘je bent stout’ en gaf je een lik om je oren. Zoveel geld platwalsen was een grote zonde. En ze had gelijk. Ik heb nooit geleerd om met geld om te gaan. Gevolg was dat ik het later wel eens zomaar weggaf! Maar dat heeft mijn vrouw me afgeleerd.
Tegels
Om terug te komen op de stoute dingen. Onze tuin in de van der Hoopstraat had dringend behoefte aan een stenen plaatsje. Toevallig was de gemeente toen met de van Beuningenstraat bezig. Daar lagen dus de nieuwe stoeptegels die wij zo dringend nodig hadden. Een steentje meer of minder, dat maakt toch niet uit. Affijn, wij (mijn broer en ik) met ons zelfgemaakte karretje (vier wielen aan een brede plank) naar de van Beuningenstraat. Ik opperde: 'vier tegels dan valt het niet op'. Mijn broer: 'ja, maar dan moeten we tien keer heen en weer'. De vier tegels werden er acht. Nou, voordat we dié versjouwd hadden. Uiteindelijk lagen er veertig tegels in de tuin. Precies genoeg voor een mooi terras. Kort daarna werd er gebeld aan de voordeur. Een politieagent in vol ornaat stond daar. Hij vertelde mijn moeder dat 'iemand' hem getipt had inzake de tegels, en dat deze onmiddelijk terug moesten naar de van Beuningenstraat. Mijn moeder vertelde de agent dat ze ook niet de hele dag op ons kon letten. De agent: 'tegels terug of een bekeuring'. Mijn moeder: 'jongens breng die tegels terug anders gaat jullie spaarpot eraan'. De agent verdween. Wij brachten de tegels terug. Ik geloof de helft, toen hadden we het wel gezien. De agent hebben we gelukkig niet meer gezien.
Muziek voor de tram
Stoutere dingen dan boven genoemd deed je eigenlijk niet. Nou ja, we hadden nog wel eens de gewoonte om wat op de rails van lijn 10 te zetten? In het donker dan, hé. Zoals een paar oude stoelen. Als pa en moe naar een verjaardag waren. We (mijn broer en ik) stonden dan in het halletje door de brievenbus te loeren tot de tram eraan kwam. Deze stopte dan plotseling met een afgrijselijk lawaai. Dan kwam de bestuurder er uit en smeet de stoelen aan de kant in de goot. Wij lagen dan plat. Wat een lol! Dat hebben we ook eens geflikt met een oude grammofoon. Pikdonker was het. Ik de grammofoon, mijn broer met de plaat. Rennen naar het midden van de straat, de opgewonden grammofoon neergezet, plaat erop, naald in de groef en draaien met die handel. Dan met een noodgang terug, en voor de brievenbus. Toen de tram eraan kwam en stopte kwam de bestuurder naar buiten. Hij zag de spelende grammofoon, krabde zich achter de oren en keek om zich heen. Toen pakte hij het ding, zette hem in de tram en reed weer verder. Daar hadden we weinig lol van. Zo weinig dat we het niet meer gedaan hebben. (De grammofoon was overigens rijp voor de sloop.)
Ik moet er niet aan denken om in deze tijd nog eens zoiets te doen. Levensgevaarlijk! Maar toen reed alleen de tram en een vuiniswagen door de straat.
Gepubliceerd: 18 februari 2009