Fietsen, handkarren, paard en wagen
In die tijd was het leven niet zo jachtig. Alles ging rustig zijn gangetje. Elk half uur verscheen er in onze straat een wijkagent. Hij reed op een fiets met een dubbele bovenstang. Dat gaf hem toch een soort status. Hij reed zo langzaam, dat hij bijna omviel. Er was voldoende “blauw” op straat. Toen ik een keer met een kar van mijn vriendje tegen een terrasschutting botste, waardoor er een ruitje sneuvelde, stond de “smeris” binnen een kwartier bij ons op de stoep.
Toch heerste er in de Clercqstraat en op de Rozengracht een grote verkeersdrukte, vooral in de ochtend en de avond. Die drukte werd niet veroorzaakt door de enkele auto’s en vrachtwagens, maar door de fietsers. Met zes rijen dik reden kantoormensen en fabrieksarbeiders in een aaneengesloten front ‘s morgens naar hun werk in het centrum. Het was echt onmogelijk om als voetganger zomaar de Rozengracht over te steken. Je zag vervoersmiddelen, die nu verdwenen zijn: de handkar, de bakfiets met drie wielen en de slagersfiets met dikke banden en een bak voorop. Ik heb weleens bij de Centrale Markthallen een groenteboer geholpen met het duwen van zijn handkar over de brug van de Kostverlorenvaart. Daar ving ik een cent voor. Voor een cent kon je al wat kopen: een ijsje, een toverbal, een zakje zwart op wit.
Een paard met kar was geen ongewoon verschijnsel. De Heineken Brouwerijen en Van Gend & Loos vervoerden hun lading met een grote kar, getrokken door twee trekpaarden, de bekende Belgische knollen.
Buiten spelen
De Van Alphenstraat was een rustig straatje. Je kon er ongestoord spelen. Er stond zelden een auto geparkeerd. Je zag ook geen fiets tegen de muur staan. Elke fietsenbezitter zette zijn fiets in de fietsenstalling van de woning in de Elisabeth Wolffstraat. Hoewel we weinig bezaten om mee te spelen, konden we ons goed vermaken. We speelden verstoppertje, diefje met verlos, en in de knikkertijd knikkerden we. Onze knikkers waren geen mooie glazen stuiters, maar balletjes van gebakken aarde. Als je per ongeluk op zo’n knikker trapte, was hij verbrijzeld. Ik had ook een zakje met echte stuiters. Maar die gebruikte ik zelden, want ik verloor meestal met knikkeren. Nee, ik was niet zo goed in spelletjes. Er waren behendige jongens, die de tol een hele tijd draaiende konden houden. Mij lukte dat niet.
Bijna alles kon dienen om mee te spelen. Van een stuk papier vouwden we vliegtuigjes, die een schitterende glijvlucht maakten. Van kartonnen sigarettendoosjes maakten we kaarten, waarmee we jokerden. Je moest natuurlijk wel verschillende sigarettenmerken hebben. Ik heb dat spel alleen maar zien spelen, want ik kon geen lege sigarettendoosjes bemachtigen. Mijn vader rookte alleen sigaren. Bekende sigarettenmerken uit die tijd waren: “Chief Whip”, “Miss Blanche” en “Sweet Caporal”.
We deden een balspel, dat we “kanten” noemden. Je ging bij de trottoirrand staan en dan moest je proberen met een bal de schuine richel van de buitengevel te raken. Als je die richel goed raakte, kwam de bal met een boog terug. Na drie boogballen ging je een eindje verder van de muur staan. Er waren jongens, wat ouder dan ik, die bijna tot het midden van de straat kwamen. Maar die hadden een echte tennisbal.
Pinkelen was een jongensspel, dat gespeeld werd met een houtje, dat aan beide zijden tot een punt was geslepen. Als je met een stok op het puntje sloeg, sprong het houtje omhoog en sloeg je het zover mogelijk weg. Hinkelen en touwtje springen deden we niet. Dat waren meisjesspelletjes. Japie van drie hoog had een Vliegende Hollander, het summum van speeltuig. Het was een vierwielig wagentje, dat via een speciale as en stangen door een hefboom werd voortbewogen. “Vliegende Hollander” was een groot woord voor dit ingenieuze apparaat. Met mijn autoped kwam ik veel vlugger vooruit.
Speelterrein Bilderdijkpark
Op wat oudere leeftijd – ik schat een jaar of acht – verlegden we ons speelterrein naar een zandlandje, gelegen achter het Bilderdijkpark bij de Hugo de Grootgracht. Deze plek van ongeveer tachtig bij honderd meter lag vol met zand en was omheind door een hoog hek met spijlen. Het was bedoeld als kinderspeelplaats, maar een schommel, wip en glijbaan waren er niet.
Klik hier voor een overzicht van alle delen in deze reeks.