Wij woonden in Osdorp. En een paar dagen voor kerst haalden we met mijn vader een boompje bij de kerstbomenverkoper op de Osdorperban. Altijd 's avonds en in mijn herinnering sneeuwde het dan ook vaak. Dan kregen we een dikke jas aan, sjaal om en wanten aan want dat moest voor de terugweg als bescherming tegen de dennennaalden. Wij mochten de boom uitzoeken en pappa keek natuurlijk mee want het moest een mooi vol boompje zijn. En als we er dan eentje hadden pakte pap de dikke stam in het midden van de boom, mijn broer het kale stemmetje aan de onderkant en ik hield meestal niets beduidend het topje vast. Mijn broer liep dan voorop dus de boom achterste voren. Zo kon pappa ons makkelijker sturen veilig naar huis. Mij moest je vooral achteraan laten lopen en zo af en toe eens omkijken of ik er nog was. Met mij voorop kom je op de mooiste plekken maar als je echt ergens wezen wil kan het wel eens zijn dat je daar nooit aankomt. Ben wel heel volgzaam dat dan weer wel.
Thuis ging die boom dan eerst achter op het balkon om uit te zakken.
Dan de volgende morgen werden mijn broer en ik erop uitgestuurd met emmer en schep om bij Remijden zand te halen waar de boom in kon staan. En als dat dan geregeld was deed pap de lichtjes erin en ging mijn moeder de boom versieren. De emmer met zand werd mooi verpakt in rood crèpepapier en als laatste werd het vogeltje op een knijper vastgezet op een takje tussen de piek en een kaarsje. Daar glom het zo mooi. En daarna was het tijd voor een flinke wandeling, de Notweg af, naar Ookmeer tot de molen en weer terug.
Er was een jaar dat het zand wat wij hadden geschept bevroren was. Na de wandeling was dat uiteraard ontdooid en had de boom geen houvast meer. Dat jaar lag de boom met versiering en al languit in de kamer en liep er bloedrood water uit het doordrenkte crèpepapier over het Jabo. Dat was van die vloerbedekking waar je van die ribbeltjes van in je knieën kreeg als je op de grond zat.
Weer wat jaren later hadden we een rode jeweetwel kater genaamd Gijsje. Zo'n rood fluffy dingetje toen nog waarvan je echt geen kattenkwaad verwachtte maar ondertussen een dondersteen van het zuiverste water. Blijkbaar had het vogeltje naast de piek zijn interesse gevangen want bij thuiskomst stond de boom nog nauwelijks overeind en lag alle versiering verspreid door het hele huis. Op dat vogeltje na want dat zat goed vast geknijpert. Gijsje heette vanaf die dag Beer en deed toen hij volgroeid was zijn naam ook eer aan. Hij is uiteindelijk 20 jaar geworden,
In die jaren waren er nog geen pakjes onder de boom. Dat kwam later. In de middag gingen we dan omkleden en kreeg ik een nieuw jurkje aan, meestal door mamma zelf gemaakt. En dan was het krijsen want dan moest ik een maillot en die kriebelde vreselijk. Maar uiteindelijk kwam iedereen toch in het net en gingen we naar de tram, lijn 9 en later 17 naar opa en oma in Betondorp. Daar was het één groot eet en snoepfestijn. Voor de volwassenen kalkoen en plumpudding en genoeg alcohol en voor ons kip met patat en appelmoes en limonade en chocola en petit fourtjes, met als gevolg dat ik meestal terug de tram onder kotste en we om dat te voorkomen dan maar een taxi terug namen. Ik bij papa op schoot voorin en het raampje wagenwijd open en dan flink doorrijden door de toen nog stille stad.
De tweede dag gingen we er met pappa op uit naar het bos of strand of naar de boom op de dam. En als we dan terug kwamen aten we meestal kaasboterhammen uit de koekenpan en eieren met spek want dat kon hij als de beste.
Kerst
258 keer bekeken