Kom je buiten pinkelen?

Verteller: Bep Zijlstra
Auteur: T. Bosma
6 Fans
Amsterdam Nieuw West

Mijn hele wooncarrière ligt in 'Nieuw West'. Bep Zijlstra somt op: "Bos en Lommer, de Baarsjes, Slotervaart en nu in Osdorp en hier vertrek ik alleen met mijn tenen naar boven. (Als er geen sloop wordt toegepast)"

Bep Zijlstra en haar maan Herbert. Foto: 2000

Bep Zijlstra en haar maan Herbert. Foto: 2000

Alle rechten voorbehouden

Bep pakt de zwart-wit foto van de Admiralengracht 211 erbij. Ze woonde daar van 1949 tot en met 1956. "Kijk, allemaal oude Citroëns en Volkswagens. Auto's waren voor de rijken en die waren er weinig in die tijd, dus er waren toen geen parkeerproblemen."

Bep komt uit een gezin van zes kinderen; ze moet er opeens aan denken dat er in de oorlogsperiode er toch veel vrouwen problemen hebben gehad met het onderbreken van de zwangerschappen, ze is blij dat dit nu anders is geregeld.
In de hongerwinter van de Tweede Wereldoorlog waren alle houten prikkeldraadpaaltjes, die als afscheiding moesten dienen opgestookt in de potkachels. Broer Piet was ondanks het verbod van moeder toch op het ijs gegaan en ja hoor, in een wak, gelukkig zag en groter buurmeisje dit en haalde hem eruit. Piet had angst voor de straf die hij ongetwijfeld zou krijgen, en heeft dus niets gezegd en ging vlug bij de potkachel zitten, in gezelschap van de houten wasrekken met wasgoed die er omheen stonden om te drogen. "Piet wat zit je te stomen" zei moeder die van niets wist en binnen was komen lopen.
Een andere kleine hartverzakking voor haar was toen ze aan de wastobbe in de keuken stond en met behulp van een wasbord de kleding van haar grut stond te wassen. Het jongste broertje van Bep had in een boekje een plaatje gevonden waarop een brand was te zien. De kinderen spraken af een grap met moeder uit te halen en "brand-brand-brand" te roepen en als moeder naar binnen zou komen zouden ze allen roepen "op een plaatje". En zo geschiedde.
Echter, bij het naar binnen hollen gooide moeder de wastobbe met heet water omver waarna ze viel en in blinde paniek verder richting huiskamer kroop al roepend "waar-waar-waar". Met verschrikte ogen en onschuldige koppies antwoordden haar kinderen beteuterd "hier op het plaatje mam”. “Wij kregen allemaal met de mattenklopper en moesten zonder eten naar bed.”
Bep ging in de hongerwinter iedere dag met zus of broer naar de gaarkeuken. Per gezinslid kreeg je dan 1 schep eten in de pan, “maar wij kregen een schepje extra omdat de
buurvrouw de opschepper van het eten was”. Er waren ook wel dagen dat er geen eten was omdat er beestjes uitkropen.
In 1953 was er de Watersnoodramp in Zeeland. Burgers konden de beelden zien via de krant of op het Polygoon-journaal. Dit was een journaal dat, voor de hoofdfilm begon, in de bioscoop te zien was. Moeder had een ontvangstbewijs gekregen omdat zij een bijdrage had gegeven.

Het gezin leefde van 7,50 gulden per week. "Pure armoede, ondanks dat een ei misschien 1 cent koste en een brood 19 cent. Ik herinner mij de gezelligheid thuis zaterdagavond bij de radio luisterden wij naar ‘Ome Keesi’ en ‘Monus, de man van maan’ en ‘Paul Vlaanderen’. Voor de volwassenen was er de Bonte Dinsdagavondtrein met Willy Walden en Piet Muizelaar en op zondagochtend een muziekprogramma van Wim Ibo. Buiten konden wij heerlijk spelen: Tollen, dieffie met verlos, bok bok Berry, stoepje en bordje tik.
Ik hoor het nog: kom je buiten pinkelen?”

En hoe denkt Bep over ons huidige tijdperk? Dat kunt u lezen in het vervolg van dit verhaal.

Gepubliceerd: 6 juni 2007

Alle rechten voorbehouden

1060 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

 Ontvangstbewijs van het bijgedragen 'steentje' voor de slachtoffers van de Watersnoodramp in 1953

Ontvangstbewijs van het bijgedragen 'steentje' voor de slachtoffers van de Watersnoodramp in 1953

Alle rechten voorbehouden
 Admiralengracht. Foto: 1956

Admiralengracht. Foto: 1956

Alle rechten voorbehouden

Geen reacties

Voeg je reactie toe