Handen op je rug en fluiten. En … blijven fluiten!!!

Auteur: Frans Serné

Ik schreef eerder dat ons gezin in 1956 als eerste bewoners van de Johan Coltermanstraat in Geuzenveld kwam wonen. Er was nog een ander gezin; de familie Groen. Wij kwamen uit een voormalige ‘Jodenwoning’ in de Weesperstraat.

Het huis aan de Weesperstraat - foto bewerkt door Frans Serné

Het huis aan de Weesperstraat - foto bewerkt door Frans Serné Door: Frans Serné

Alle rechten voorbehouden

Die huizen werden gesloopt in verband met de aanleg van de IJ-tunnel.
Een belangrijk detail: Het huidige Namenmonument staat precies op de plek van het huis van het Joodse gezin Hartog Mouwes, afgevoerd in 1942 en later ons huis. Mijn broer is daar geboren en gaat elk jaar op zijn verjaardag naar die plek. De namen van het gezin Hartog Mouwes, vermoord in AUSCHWITZ, staan op het Namenmonument.

De namen van het gezin Mouwes - foto Frans Serné

De namen van het gezin Mouwes - foto Frans Serné Door: Frans Serné

Alle rechten voorbehouden

Het Namenmonument - foto Frans Serné

Het Namenmonument - foto Frans Serné Door: Frans Serné

Alle rechten voorbehouden
De familie Groen had twee oudere kinderen. De jongste, Mieke, net zo oud als ik. Wij waren toen nog de enige kinderen in de Coltermanstraat en speelden samen in de toenmalige zandwoestijn. Toen de straat en buurt bevolkt raakte en andere kinderen verschenen, bleef onze vriendschap in stand. We zaten samen in de klas op de Timotheusschool en deelden lief en leed. Daarna samen naar de L. van der Zweepschool, zij naar de afdeling ULO en ik MULO.
Ook in onze Pubertijd bleef die vriendschap in stand. We fietsten samen naar school, samen op zwemles in het Sportfondsenbad. De vriendschap veranderde. Wij begonnen elkaar te ‘ontdekken’. Na onze fietstocht van de L. van der Zweep Mulo, zetten we de fietsen neer voor de deur van het trappenhuis waar ik woonde en gingen het trappenhuis in. Onder de trap naar één hoog, dat heette ‘huis’, was een loze ruimte, uit het zicht. Daar voerden wij hele gesprekken, heel onschuldig. We dachten daar ongezien en ongehoord te zijn, totdat mijn moeder de voordeur opendeed en naar beneden riep: “Handen op je rug en fluiten en … .blijven fluiten!!!, “Mama moet je kunnen horen!!!”, waarna ze de voordeur weer dicht deed.
Later gingen Mieke en ik ieder onze eigen weg, maar de vriendschap bleef.
Het uitgaansleven begon. Er kwamen nieuwe vrienden/vriendinnen. Als ik was uitgeweest en ‘s nachts thuis kwam, sloop ik de trap op naar de voordeur, zonder het licht in het trappenhuis aan te doen en zo geruisloos mogelijk draaide ik de sleutel om, opende de voordeur en sloot de deur, ook weer zo geruisloos mogelijk, waarna uit de slaapkamer van mijn ouders een luid gekuch van mijn moeder klonk, gevolgd door “Fijn dat je weer thuis bent”. Mijn vader sliep gewoon door.

Alle rechten voorbehouden

44 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe