Begin 1970 opende de Rabobank, voorheen de Boerenleenbank, een filiaal in de Sam van Houtenstraat. Daar opende ik een rekening. Inkomsten had ik nog niet. Ik zat nog op de ‘Hervormde Kweekschool’, nu het Holocaustmuseum op de Plantage Middenlaan, waar ik de opleiding volgde voor leerkracht. Ik verdiende wat bij in de vakanties bij het verzekeringskantoor AMSTLEVEN waar mijn vader werkte aan de Spiegelstraat. Ik bracht mijn verdiende geld naar die Rabobank en haalde er af en toe wat af.
Achter de balie zat een meisje van mijn leeftijd. Ze heette Carla R. (ik noem geen achternaam, hoewel ik die na al die jaren nog wel weet). Alle werkzaamheden gingen nog handmatig. Ik bracht geld en zij vulde papieren formulieren in. Als ik geld opnam ging dat omgekeerd ook zo. We hadden een leuk contact en spraken aan de balie over allerlei zaken. Ik zorgde altijd dat ik door haar geholpen werd en liet andere klanten voor gaan als het druk was. Op een zeker moment besloot ik haar mee uit te vragen voor een etentje. Dat vond ze erg leuk en stemde met het voorstel in. We spraken een datum af. Ik dacht dat ik een ‘afspraakje’ had. Nu heet zoiets een ‘date’.
Vlak voor de afgesproken datum haalde ik bij haar geld aan de balie. Daar vroeg ze mij of ik het goed vond als haar vriend ook mee kwam. Ik had mij nooit gerealiseerd, dat ze een vriend zou kunnen hebben. Dat was niet mijn bedoeling van het afspraakje. We hebben daar even over gepraat en … het afspraakje was van de baan. Toch bleven we leuk met elkaar omgaan aan de balie.
Er kwam later een ander meisje. Ik was van kinds af aan met haar zus, Ingrid Proost, bevriend. We zaten samen op de Timotheusschool en daarna op de L. van der Zweep Mulo. Ingrid woonde in de galerijflat van de Dr. H. Colijnstraat. Ingrid was 12 jaar enig kind en kreeg toen een zusje, waar ze helemaal niet blij mee was. “Dat kind mag alles en ik mag niks”, herinner ik me dat ze zei. Ik vertelde dit aan de nieuwe Rabo-medewerkster, het zusje van Ingrid. Ze vond het erg, maar begreep het wel.
Ook vertelde ze dat haar vader conciërge was geworden van het Patrimoniumgebouwtje ‘Het Zaaltje’.
Zie 'Zaaltje in de Dirk Sonoystraat'